deemstering - Zelfstandignaamwoord
1. de tijd van de dag waarop het licht dan wel donker wordt
♢ De deemstering komt vroeg in de winter.
2. tussen licht en donker, op de tijd van de dag waarop het licht dan wel donker wordt
♢ Door de deemstering kon hij enkel de vage contouren van zijn vrienden onderscheiden.
Woordherkomst
Afgeleid van deemster met het achtervoegsel -ing
Synoniemen
[1] schemering, tweelicht
[2] deemster, schemer, schemering, schemerlicht, schemerduister, schemerdonker, halfduister, halfdonker, tweelicht
Verwante begrippen
deemsteren, schemeren, zonsondergang, avonddeemster, avonddeemstering, avondschemering, vooravond, valavond, zonsopgang, ochtendschemering, ochtenddeemster, ochtenddeemstering, ochtendgloren, ochtendkrieken, ochtendstond, crepusculair
Gepubliceerd op 03-10-2017
deemstering
betekenis & definitie