blinddoeken - Werkwoord
1. (ov) iemand de ogen afdekken om het zien te verhinderen
♢ Voordat zij vertrokken werd hij geblinddoekt.
blinddoeken - Zelfstandignaamwoord
1. meervoud van het zelfstandig naamwoord blinddoek
Woordherkomst
afgeleid van blinddoek met het achtervoegsel -en
Verwante begrippen
blinddoek, blinderen
Gepubliceerd op 30-10-2017
blinddoeken
betekenis & definitie