Encyclopaedie van Nederlandsch West-Indië

Herman Daniël Benjamins, Joh. F. Snelleman, Martinus Nijhoff, E.J. Brill (1914-1917)

Gepubliceerd op 25-04-2022

Weiden (gemeene)

betekenis & definitie

Te Paramaribo bestonden - als in sommige Nederlandsche steden (zie Dr. B.

Brugmans, Het staatk. en maatsch. leven der Nederl. steden, Leiden z.j.)- van ouds gemeene weiden, zuidelijk en westelijk van de stad, op sommige oude kaarten ook als ‘gemeene weide’ aangeduid. Op latere kaarten, zooals b.v. op die in den Surinaamschen Almanak voor 1821, worden deze weiden als ‘weiland’ aangeduid. In den volksmond heette de westelijke ‘de Savanna’, welke naam nog voorkomt op het plan van Paramaribo in Van Sypestyn's beschrijving van Suriname,

's Gravenh. 1854. Art. 22 van de Publicatie van 19 Nov. 1828 (G.B. no. 17), bevattende reglementaire bepalingen voor de plaatselijke en landelijke Policie, luidde: ‘Elk Eigenaar van paarden, koebeesten, ezels, varkens, schapen, geiten of zoogenaamde cabrieten zal verpligt zijn zorg te dragen, dat dezelve dieren op geene andere plaatsen grazen of weiden, dan op de zoogenaamde Savane, alsmede dat zij zich nimmer, hetzij bij dag of nacht, zonder eenen geleider op de openbare straat vertoonen, op poene,’ enz.

Langzamerhand zijn de bedoelde terreinen bebouwd geworden. De naam Weidestraat bewaart de herinnering aan de gemeene weide. Zie voorts

BELASTINGEN, blz. 81, 1e kolom, COMMISSARIS DER GEMEENE WEIDEN en, voor de gemeene weiden in Nickerie en Coronie, VEETEELT.

< >