waren in de 18de eeuw, vooral ten tijde der negotiatiën (zie aldaar) de personen aangesteld en beëedigd om de effecten (plantages) en andere vaste goederen te schatten ‘met oogmerk om daar op te bepaalen de zomme gelds die met gerustheid door de Eigenaren dier effecten zouden kunnen worden opgenoomen en door de Geldschieters verstrekt.’ De burgerofficieren waren meest alle ‘gezworen priseurs der plantagiën,’ ieder in zijne divisie (Zie Hartsinck).

Encyclopaedie van Nederlandsch West-Indië
Herman Daniël Benjamins, Joh. F. Snelleman, Martinus Nijhoff, E.J. Brill (1914-1917)