Encyclopaedie van Nederlandsch West-Indië

Herman Daniël Benjamins, Joh. F. Snelleman, Martinus Nijhoff, E.J. Brill (1914-1917)

Gepubliceerd op 25-04-2022

Priodontes

betekenis & definitie

Geslacht van Gordeldieren (zie XENARTHRA); onder deze is P. giganteus de grootste en schijnt meer in het bijzonder Armadil (KAR. Manoeraima) genoemd te worden. Van snuit tot staartpunt ruim 90 cM., kop klein, verlengd.

Tusschen vooren achterpantser 12-13 bewegelijke ringen van schubben. Staart ongeveer zoo lang als de rest van het lichaam, bedekt met vierhoekige schubben. Pantser donkerbruin met gele randen. In iedere kaakhelft 20-35 kleine tanden; de voorste zijn bij oude dieren echter meestal verdwenen. Vingers met sterke klauwnagels. Het dier leeft hoofdzakelijk van termieten en andere insekten. Het wordt, hoewel vrij zeldzaam, aangetroffen in de bosschen, waar het huist in zelf gegraven holen.

< >