Wat is dat? Encyclopedie voor jongeren

P.J.F.H. van de Rivière, R. de Ruyter-van der Feer (1928, 1930 en 1938)

Gepubliceerd op 09-08-2019

Gevangenissen

betekenis & definitie

Ofschoon dit onderwerp noch vrolijk noch aanlokkelijk is, mag hier toch wel iets vermeld worden over het gevangeniswezen van vroeger en van nu. Een gevangenis, meestal een groot somber gebouw met kleine, getraliede vensters, is wel allerminst geschikt om prettige gedachten op te wekken en iedereen zou wel wensen, dat deze inrichtingen overbodig waren.

Dit is echter, helaas, in genen dele het geval en dus dienen wij de gevangenissen wel als een noodzakelijk kwaad te aanvaarden.Er zijn verschillende redenen, waarom iemand volgens onze wetgeving in een gevangenis of in een „huis van bewaring” kan worden opgesloten.
Ten eerste voor gijzeling. Dit komt tegenwoordig hoogst zelden voor, maar vroeger was deze vrijheidsberoving, om iemand te dwingen zijn schulden te betalen, een vrij gewoon middel om zijn doel te bereiken. Opmerkelijk daarbij is, dat de schuldeiser het levensonderhoud van den schuldenaar moest betalen. In vroeger dagen was met name in Frankrijk dit bedrag een Spaanse kroon (of wel een „pistool”) per dag. Daarom noemde de volksmond „in de gijzeling zitten” ook wel „op de pistool zitten”.
Ten tweede — en veelal ook in het huis van bewaring — worden degenen vastgehouden, die van enig misdrijf verdacht worden en die nog niet berecht zijn. Echter alleen in geval er vrees voor ontvluchting bestaat of indien er een speciale reden is, waarom het in het belang van de maatschappij is den verdachte op te sluiten.
Men noemt dit preventieve hechtenis.
In landen, waar de doodstraf nog bestaat, blijven de ter dood veroordeelden in verzekerde bewaring, totdat het vonnis ten uitvoer gebracht wordt.
De derde reden is opsluiting tot het ondergaan van een straf. Voor zover het vrijheidsstraffen betreft, moet men lichte misdaden (overtredingen) met hechtenis in het Huis van Bewaring boeten; bepaalde misdrijven worden dan in den regel gestraft met gevangenisstraf.
Het is wel interessant na te gaan, wat er in den loop der eeuwen met de misdadigers geschiedde en hoe men deze steeds zachter en menselijker is gaan behandelen.
Vóór de 17de eeuw was een gevangenis een heel onbekend ding. Zij, die verkeerde dingen deden, werden gepakt en veroordeeld tot lijfstraffen of, als ze iets ergs gedaan hadden, tot de doodstraf. Geseling, brandmerking en verminking waren aan de orde van den dag en er liepen heel wat misdadigers met de sporen daarvan rond. De bedoeling was, dat de straf hen zó zou afschrikken, dat ze voortaan geen slechte daden meer begingen, maar dat ging veelal niet op. Immers er zijn onverbeterlijken. En verder was zo’n misdadiger meestal voor zijn leven getekend, en dan maakten de afschuw en de minachting der mensen het hem niet gemakkelijk voortaan op ordentelijke wijze door de wereld te komen. Soms werden de misdadigers verbannen naar een ander land, maar dit was helemaal niet doeltreffend, want de verschillende landen stuurden elkander op die manier hun ongewenste landgenoten over en weer toe, en deze sloten zich dan vaak aaneen tot gevaarlijke roversbenden.
In het midden van de 18de eeuw werd voor het eerst de ballingschap door gevangenisstraf vervangen, en wel in Pruisen door Frederik den Grote. Men begon te geloven, dat het afschrikwekkend voorbeeld niet veel uitwerkte, maar dat men de misdadigers werkelijk onschadelijk moest maken voor de maatschappij.
In ons land en elders bouwde men gevangenissen, omdat men er meer en meer van. overtuigd geraakte, dat de doodstraf alleen in uiterste gevallen mocht worden toegepast. Er ontstonden tevens tuchthuizen voor lichtere vergrijpen. In die tuchthuizen, ook rasp- of spinhuizen genoemd, omdat de bewoners er gedwongen werden tot spinnen of het raspen van verfhout, ging het in ’t begin eigenaardig toe. Doortrapte oude boeven, bedelaars, landlopers, dikwijls arme mensen en wezen en in sommige gevallen ook pokken- en pestlijders, kortom alle mensen, waar men geen raad mee wist, werden er opgesloten.
In 1703 kwam met de stichting van het verbeterhuis voor jongens San Michele te Rome hierin de eerste verbetering. In Engeland werd in 1777 de grote stoot tot verandering gegeven door John Howard, die in een boek de treurige toestanden in de Engelse gevangenissen uiteenzette. Zijn pogingen werden door vele anderen voortgezet, zodat langzamerhand enige verbetering intrad. De grote ommekeer in het gevangeniswezen kwam echter pas tegen het einde van de 18e eeuw tot stand en wel in Amerika. Daar werd het z.g. Pennsylvanische stelsel ingevoerd, waarbij de gevangenen dag en nacht eenzaam in cellen werden opgesloten. De eerste gevangenis, die op deze manier gebouwd werd, n.l. te Philadelphia, werd „penitentiary” genoemd; dit betekent huis van boetedoening, omdat de bedoeling was, de misdadigers door de afzondering tot berouw en verbetering te brengen. Die afzondering werd heel streng doorgevoerd: niet alleen dat de gevangenen den gehelen dag in de cel doorbrachten, maar zelfs bij de wandeling liepen ze in cellen, die wel wat op kooien geleken, terwijl ze bij de godsdienst-oefening in kerkcellen zaten — zoals dit in sommige gevangenissen nu nog het geval is. Het grootste bezwaar tegen deze methode was, dat de mensen niet mochten werken, omdat men bang was, dat dit de gedachten van inkeer en berouw zou afleiden. Later meende men weer, dat dit stelsel, hoewel er natuurlijk ook veel goeds in was, toch over ’t algemeen op teleurstelling moest uitlopen. In 1827 en 1829 werden te CherryHill bij Philadelphia en te Pittsburg twee beroemde gevangenissen gebouwd, waar een nieuw Pennsylvanisch stelsel werd toegepast. De gevangenen werden nog wel in volkomen afzondering gehouden, maar ze mochten werken en bezoek ontvangen. Alleen werd er stevig voor gewaakt, dat ze niet met elkander in aanraking kwamen. Zo streng zelfs, dat ze maskers droegen, wanneer ze achter elkander door de gang naar de kerk gingen.
Dit stelsel maakte veel opgang: uit alle Europese landen gingen afgevaardigden naar Amerika om het te bestuderen.
In 1845 en 1856 werden te Frankfort en in 1847 te Brussel, internationale weldadigheidscongressen gehouden, waar men algemeen partij koos voor het nieuwe cellulaire stelsel en sindsdien werden overal cellulaire gevangenissen gebouwd, ook in ons land (1850 de eerste). In ons land werd verder gewerkt aan de verbetering van het gevangeniswezen door het Genootschap tot Zedelijke Verbetering van Gevangenen, een instelling, die thans nog bestaat.
In sommige gevangenissen werd echter de afzondering niet zó sterk doorgevoerd; zelfs werden in de Engelse modelgevangenis te Pentonville, die in 1842 gebouwd was, later de kerkcellen weer afgebroken.
Naast het nieuwe Pennsylvanische stelsel ontstond in het begin van de 19e eeuw in Amerika een nieuwe richting: het Auburnstelsel, waarbij de gevangenen alleen ’s nachts werden opgesloten, doch overdag gezamenlijk werkten; echter onder het diepste stilzwijgen. Natuurlijk leed ook dit stelsel schipbreuk, aangezien het voor een mens vrijwel onmogelijk is den gehelen dag te zwijgen. Weldra gingen de gevangenen elkander tekens geven en ontstonden in die gevangenissen allerlei geheime verstandhoudingen, wat nog veel gevaarlijker was.
Een vierde stelsel is het z.g. Ierse of progressieve stelsel, dat in 1854 door Sir Walter Crofton in verscheidene Ierse gevangenissen werd ingevoerd. Het essentiële van dit stelsel is, dat het den gevangene, na hem eerst een tijdlang in afzondering te hebben gehouden, langzamerhand, als hij zich goed gedraagt, meer vrijheden geeft, om hem zodoende weer trapsgewijze tot het gewone vrije leven terug te brengen.
Voor iemand, die b.v. tot een gevangenisstraf van 7 jaar veroordeeld is, wordt het stelsel als volgt toegepast: eenzame opsluiting gedurende 8 maanden, gemeenschappelijke arbeid gedurende 3 jaar en 4 maanden; halve gevangenschap (werk onder toezicht in de open jucht) gedurende i jaar en 9 maanden, voorwaardelijk ontslag gedurende 1 jaar en 3 maanden. Dit voorwaardelijk ontslag wil zeggen, dat de gevangene op vrije voeten in de maatschappij terugkeert, maar zodra hij zich slecht gedraagt, weer wordt opgesloten om de rest van zijn straftijd uit te zitten. Ondanks heftig verzet in het begin werd het Ierse stelsel later, althans voor langere straffen, in de volgende landen aangenomen: Engeland, Hongarije, Kroatië, Bosnië, Finland, Italië en Japan.
Andere landen, waaronder ook ons land behoort, hebben de celstraf gehouden voor kortere straffen en als begin van de langere straffen, maar zonder het progressieve karakter, n.l. het steeds meer vrijheid geven, zoals het Ierse stelsel dat wil. Toch zijn er in de laatste jaren ook in ons land op velerlei punten grote hervormingen gebracht in de gehele strafberechting (we denken aan de voorwaardelijke veroordeling) en in de toepassing van het cellulaire stelsel, die alle een verzachtend karakter hadden, terwijl ook het streven, om ongeneeslijke, zielszieke misdadigers meer te isoleren, meer buiten staat te stellen kwaad te doen, de aandacht verdient.
Bij ons wordt een gevangenisstraf van 5 jaren of minder in de cel doorgebracht, later gaan de gevangenen in gemeenschap. In verschillende plaatsen van ons land zijn cellulaire gevangenissen. De gevangenen, die tot langer dan 5 jaar of tot levenslang zijn veroordeeld, gaan later naar de bizondere strafgevangenissen te Leeuwarden of te Gorinchem (voor vrouwen).
Aan alle veroordeelden voor meer dan 3 maanden wordt les gegeven in lezen, schrijven en rekenen, soms ook voortgezet en vakonderwijs.

< >