is een term, die in de rechtswetenschap thuis hoort. Stel je eens voor, dat iemand iets heel ergs gedaan heeft, b.v. een groten diefstal of inbraak gepleegd.
Wat gebeurt er dan? Wel, als de politie de misdaad op het spoor komt, wordt de bedrijver bij zijn jasje gepakt en dan moet hij na verloop van tijd voor de Rechtbank komen, waar het vonnis over den misdadiger wordt geveld, nadat de zaak uitvoerig onderzocht en in het openbaar behandeld is.Wanneer de persoon in kwestie het nu met dit vonnis niet eens is, dan behoeft hij zich hierbij niet direct neer te leggen. Hij kan, zoals dat heet, „in hoger beroep gaan”, d.w.z. hij kan bewerken, dat de zaak eerst nog aan een hogere rechtbank, n.l. in dit geval het Gerechtshof, wordt voorgelegd. Het Gerechtshof kan o.a. het vonnis van de Rechtbank vernietigen en opnieuw vonnis wijzen.
Doch wat gebeurt er, als de veroordeelde ook met dit vonnis (arrest) nog niet tevreden is? Dan kan hij nog éénmaal in hoger beroep gaan en wel bij het Hof van Cassatie, dat in Nederland Hoge Raad heet, een nog hogere rechtbank dan het Gerechtshof.
Het Hof van Cassatie (Hoge Raad) behandelt de zaak nu heel anders dan de eerste of de tweede rechter, die beiden de zaak van onder af aan kunnen behandelen. Het Hof van Cassatie heeft namelijk tot taak, niet om nog eens alles te onderzoeken, doch alleen om te zien, of de lagere rechter zich correct heeft gedragen, of hij de wet goed heeft toegepast. Komt de Hoge Raad tot de conclusie, dat geen fouten zijn begaan, dan weigert hij cassatie en blijft het dus bij het hoogste vonnis. Anders casseert hij het vonnis (casseren is het Franse casser = vernielen) en zorgt, dat beter recht wordt gedaan.
Wij geven in het bovenstaande alleen den regel en dan alleen in een strafrechtgeval.
Er zijn nog veel bizonderheden onvermeld. Doch als regel is dit de taak van het Hof van Cassatie (onze Hoge Raad), dat dus zorgt, dat de wet goed en zoveel mogelijk overal op dezelfde wijze wordt toegepast.