[Lat. polus, Gr. polos = draaipunt, as]
1 aspunt, spec. van de aardbol, van andere hemellichamen en van de hemelsfeer;
2 elk van twee plaatsen of punten als zetel van tegenovergestelde eigenschappen of krachten, zoals bij een elektrische batterij (in- of uittreding van stroom) of bij een magneet;
3 punt van grootste hevigheid (bijv.: koudepool);
4 (fig.) elk van twee tegengestelde beginselen of stromingen.