Gepubliceerd op 08-10-2020

-tron (1)

betekenis & definitie

Tweede lid in samenstellingen met de betekenis: klein deeltje, b.v. → barytron, → mesotron, negatron, → positron. Deze woorden zijn gevormd naar analogie van → electron, waar de uitgang -tron uit de taalkundige afleiding volgt.

Men gebruike het achtervoegsel -tron liever niet in deze betekenis.

< >