Wat is de betekenis van -tron (1)?

2025-07-24
Vreemde woorden in de natuurkunde en namen der chemische elementen

Prof. Dr. P.H. van Laer (1949)

-tron (1)

Tweede lid in samenstellingen met de betekenis: klein deeltje, b.v. → barytron, → mesotron, negatron, → positron. Deze woorden zijn gevormd naar analogie van → electron, waar de uitgang -tron uit de taalkundige afleiding volgt. Men gebruike het achtervoegsel -tron liever niet in deze betekenis.

Gerelateerde zoekopdrachten