Gepubliceerd op 16-11-2020

Krodde

betekenis & definitie

Lokale oostvlaamse naam voor het Waterhoen en/of de Meerkoet [WVD 1996 p.214215]. Voor het Waterhoen, dat kleiner is dan de Meerkoet, wordt ook de naam Kroddetje opgegeven.

In Dendermonde komt de naam Moorkrodde (Meerkoet) voor. Joos 1900 geeft vlaams Krokgans ←; het eerste element ('krok') zal ws. een verbastering van *Krodzijn.ZuidN krodde betekent ‘Pad; klein, dik vrouwspersoon' [vD 1970]. De vraag is, hoe de betekenis 'Waterhoen en/of Meerkoet' is kunnen ontstaan, en of dit hetzelfde woord krodde is. Men kan licht speculeren: evenals de Pad zijn Waterhoen en Meerkoet aan waterrijke biotopen gebonden; evenals de Pad hebben Waterhoen en Meerkoet tamelijk gedrongen (afgeronde) proporties. Misschien lijkt ook een bepaald geluid van het Waterhoen in de verte op dat van de Gewone Pad Bufo bufo. Als het woord krodde in Dendermonde en omgeving niet het gangbare woord voor 'Pad' zou zijn, is het natuurlijk mogelijk dat dit woord 'vrijkomt' ter benoeming van Waterhoen en Meerkoet. Dat één en dezelfde naam voor zeer uiteenlopende diersoorten werd gebruikt, kwam vaker voor.

De VK noemt oudernieuwN PUTOOR als naam voor het zoogdier VISSE ( = Bunzing Putorius putorius) (p.370), terwijl hetzelfde woord ook gebruikt werd/wordt als benaming voor de vogels Roerdomp Botaurus stellaris en Woudaapje Ixobrychus minutus. Vgl. ook Vliegende Krodde 'Nachtzwaluw'.

ETYMOLOGIE N/vlaams Krod, Krodde, dialectisch kroddel, kroedel <mnl crode, crade 'Pad' [MH 1932; Weijnen 1996]; D Kröte <mhd krot, krote, krotte, kröte, krete <ohd krota, kreta [Mackensen 1985]; ?<idg *guredh [Wahrig 1992; NEW 1992].

< >