Gepubliceerd op 16-11-2020

Krocher Krocht

betekenis & definitie

Zuid N volksnamen voor het Woudaapje in resp. Overmere-Donk, Lokeren en Oudegem (OVl) en Bornem (Klein-Brabant, A) [WVD 1996].

Het znw. krocht 'hoge zandgrond etc.') is verwant met c.q. afgeleid van het ww. kruipen. Op het Woudaapje zou dit 'kruipen' op het eerste gezicht van toepassing kunnen zijn: "het kruipt immers als een Aapje door het woud (=rietkraag)"; echter, deze gedachtegang is ws. van later datum en van puur volksetymologische aard (meer sub Woudaapje). Krocher zal daarom een (half)onomatopee zijn (vgl. fries Woffer) bij het ww. krochen, waarbij -er duidt op de maker van het geluid. Suolahti 1909 (ook bij Wüst 1970) noemt de D volksnamen Grock en Groch in Pruisen; deze zullen zuivere onomatopeeën zijn. Vgl. Zuchter.ETYMOLOGIE brabants/vlaams krochen 'kuchen, zuchten' [Weijnen 1996] <krochen [Kiliaan 1599] <mnl crochen 'mompelen, murmelen, brommen, knorren' [MH 1932]; mnd krochen 'knorren, zuchten' [Wilms960917,3&4].

< >