Turdus pilaris Linnaeus 1758. Forse Lijsterachtige, die in de Lage Landen als wintergast bekend is, en de laatste decennia hier zelfs af en toe als broedvogel optreedt.
Deze soort lijkt vrij veel op de Grote Lijster ←; in de afgelopen eeuwen heeft in de naamgeving verwisseling of samenvoeging van deze twee soorten plaatsgevonden (o.a. bij Gesner 1555). De naam komt ook voor als volksnaam in achterhoeks Krampvogel, Krampsvoggel, Kramsvogel (1835) (ook in ruimere betekenis, mogelijk zelfs voor de Merel [Schaars 1989]), limburgs Krammes en Krammesvogel (ook voor Koperwiek, Grote Lijster en Zanglijster [WLD]), stadsfries Kramsfeugel en oostfries Kramsfögel of Kransfögel.BENOEMINGSGESCHIEDENIS N Kramsvogel [Houttuyn 1763] <N KRAMMET-VOGHEL, KRAMET-VOGHEL, KRAMS-VOGHEL. germ. sax. sicamb. J. LIJSTER. Turdus. [Kiliaan 1599; VK c.1618] <(saksisch/mnd) kramsvogel (Chytraeus 1582) en <Kramet-voghel (Junius 1567); bij Murmellius 1518 vindt men (saksisch) kromet vogel [VT]. De VK vermeldt: "ger. krametvogel. sax. kramfivogel." en "KRAMMET-BOOM. ger. sax. sicamb. Iuniperus."
Aan de D namen Krammetsvogel, Krammsvogel (>deens/noors Kramsfugl en zweeds Kramsfagel) kan men de ontwikkeling van het eerste deel van de naam afzien: Krametsvogel (Schwenckfeld 1603), Krammeflvögell (Longolius 1544), Krammesuögel (Turner 1544), krammetvogel [Eber & Peucer 1549 (synoniemen "Turdus" én "Visciuoris")], Kramatsvogel (Strassburger Vogelbuch 1554), kramatvogel (Vocab. rerum 1468, Augsburg), naast ook Kromtvogel (Brack 1495) en Krometfogel [Sachs 1531]. Mhd kianewitevogel (13e, 14e en 15e eeuw) [Suolahti]. Popowitsch 1780 vermeldt nog Kranawetsvogel plaatselijk in Oostenrijk. Kransföggel in Fallersleben (Nedersaksen) [Frommann 1853/1878] heeft ook nog de oorspr. n, evenals stiermarksKranabeter [Suolahti].
ETYMOLOGIE Er heeft dus assimilatie van n tot m plaatsgevonden (onder invloed van de w) en daarna van de w tot m (Krammet via *kramwit, en dit afgeleid van ohd kranawitu 'Jeneverbes', waarin krana'Kraanvogel' en -witu '-hout, struik, bos' (vgl. Wedewale onder Wielewaal en ohdwituhopfo sub Hop).
Het eerste element (Krams-) is dus te herleiden tot een ohd/oudsaksisch woord voor jeneverbes/Jeneverbes Juniperus communis L., dus ofwel in de betekenis van 'bes van deze boomsoort' (waarmee de vogel zich dan zou voeden) ofwel in de betekenis van 'gehele boom' (waarin de vogel dan placht te zitten of zijn nest te maken).
In de etymologie van de naam van deze boom dus duikt het element kraan 'Kraanvogel' op. Dit is omdat deze zich eveneens met de bessen van deze boomsoort zou voeden. {Maar dit berust op een fabeltje! Het meest voor de hand liggend is nog dat ooit in de naamgeving verwarring met de Veenbes heeft plaatsgevonden, een plant wiens bessen de Kraanvogel wél eet; ook is het denkbaar dat de Jeneverbesstruik in een ander opzicht aan een Kraanvogel doet denken, bijv. qua bouw of qua gegroepeerd voorkomen in het verder open landschap.} Vergelijk E Cranberry (letterlijk: Kranenbes) <D Kranichbeere, zweeds Tranbar (zweeds Trana 'Kraanvogel' en zweeds bar 'bes') en/of deens Tranebxr ( = Oxycoccus palustris Pers., Veenbes en/of O. macrocarpos (Ait.) Pursh, Lepeltjeheide of 'Cranberry', uit Amerika geïntroduceerd).
Men zou Kramsvogel dus kunnen vertalen met 'Kranenbes-vogel' of 'Kranenstruik-vogel'.
D Kran(e)wit =D Wacholder =Jeneverbes) komt ook voor in de naam voor een bepaald soort jenever, die men kent als D Kranewitter [Blok 1988], evenals in krambamboelie (oorspr. =kersenbrandewijn uitDanzig).
Gezien het verspreidingsgebied van de naam voor de vogel (Scandinavië, Nederland, geheel Duitsland, Zwitserland en Oostenrijk) valt te denken aan een oorsprong ergens centraal in dit gebied, bijv. op de Noordduitse Laagvlakte, bijv. de Lüneburger Heide, waar zowel de Kramsvogel een bekende verschijning was als de Jeneverbesstruik.
Zweeds En 'Jeneverbes(struik)' kan de naam Kram(met)svogel niet opgeleverd hebben. Grupe 1977 vermeldt dat de vele Kramsvogels, die tijdens de trek vnl. op de bessen van Vlier Sambucus nigra en Lijsterbes Sorbus aucuparia foerageerden, op de Lüneburger Heide werden gevangen en verhandeld onder de naam Krammetsvögel. In dit licht bezien zou de relatie naar de Jeneverbes nog een onvermoede kunnen zijn: niet zozeer aten Kramsvogels jeneverbessen, als wel werden Kramsvogels door de mens gegeten, gekruid met jeneverbessen! De officiële D naam voor de Kramsvogel is thans Wacholderdrossel, met een verwijzing naar dezelfde Jeneverbes onder diens alternatieve D naam.
Voor het tweede deel van de naam zie sub Vogel.