Gepubliceerd op 16-11-2020

Blauwpieper

betekenis & definitie

Noordbrabantse volksnaam voor de Heggenmus, omdat deze een piepend geluid maakt en tevens een blauwgrijze kleur aan kop enborstheeft. De naam werd vóór 1950 ook vernomen in Hulst (Zld) [WVD].

Varianten hierop zijn Blauwpijpke (Helmond en Vlierden), Blauwe tuter (Oss), Blauwe luutak (Dongen), Blauwwietak(ker) [Joos 1900], Blauwe Windappel (Dongen-Vaart) en Blauw Endappel (Kaatsheuvel) [Swanenberg 1998]. Bij namen als Blauwke (omgeving van Tilburg en Eindhoven), Blauwerke (Loon op Zand), Blauwmènneke (Land van Cuijk) en Blauwseltje (in Lier en Broechem (A)) is het niet meer duidelijk waar de kleur op slaat, op de eitjes (vgl. Blauwlegger) of op deveren [S&S 1998].

< >