Wat is de betekenis van Blauwpieper?

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Blauwpieper

m. (-s), bastaardnachtegaal.

2025-07-24
Verklarend en etymologisch woordenboek van de Nederlandse vogelnamen

Klaas J. Eigenhuis (2004)

Blauwpieper

Noordbrabantse volksnaam voor de Heggenmus, omdat deze een piepend geluid maakt en tevens een blauwgrijze kleur aan kop enborstheeft. De naam werd vóór 1950 ook vernomen in Hulst (Zld) [WVD]. Varianten hierop zijn Blauwpijpke (Helmond en Vlierden), Blauwe tuter (Oss), Blauwe luutak (Dongen), Blauwwietak(ker) [Joos 1900], Blauwe Windap...

2025-07-24
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Blauwpieper

Blauwpieper - zie Heggemusch.

2025-07-24
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Blauwpieper

m. (-s), bastaardnachtegaal.

2025-07-24
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Blauwpieper

Blauwpieper, in N.-Brabant naam voor den Basterrinachtegaal*.

2025-07-24
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Blauwpieper

Naam (bij Oirschot) van de vogelsoort Tharrhaleus modularis (Motacüla modularis; Accentor modularis), de bastaardnachtegaal.

Gerelateerde zoekopdrachten