Oude N naam in Valkenierskringen voor de jonge Slechtvalk1 ←, teruggaand op mnl Blaet [MH, waar als omschrijving gegeven wordt: "Eene soort van havik"]. De naam is ws. een inkorting van ouder N Blaeuw-voet [Kiliaan 1599 p.69, geciteerd in Schlegel & Verster van Wulverhorst 1844-1853] en mnl Blauvoet, Blavoet, Blawevoet, Blauvoete2 (1343-1346) [Schoonheim].
De naam past daarom op een jonge Slechtvalk, die soms blauwe of blauwachtige tarsi en tenen heeft (bij de volwassen vogel zijn deze geel [Curry-Lindahl 1959 p.530 en kleurenfoto voorafgaand aan p.529; contra BWP II p.377]), of misschien ook wel op een heel jonge Havik [BWP II p.157].
In een ordonnantie van 22 september 1539 van Karel de Vijfde werden alle Valkeniers verplicht alle in ons land gevangen Slechtvalken en "Blaeten" in Den Haag te tonen, alvorens ze te verkopen. In een soortgelijk decreet van de graaf van Leicester in 1586 staat de naam gespeld "Blade" (wellicht met hypercorrecte d) [Schlegel & Verster van Wulverhorst]. De overeenkomende D naam Blaufuss was al in gebruik bij Albertus Magnus (1193-1280)(1651) en wordt ook nog genoemd in HN 1905. In het deens werden eertijds 2 'variëteiten' van de Slechtvalk (destijds deens Slaetvalk, nu: Vandrefalk) onderscheiden, de "Blaaefugl" met blauwige washuid en de "Guulbek" met gele washuid [Brünnich 1764 geciteerd in Schlegel & Verster van Wulverhorst p.29]. Deens Blaaefugl kwam dus overeen met N Blaet, want de jonge Slechtvalk heeft zowel een blauwige washuid als (soms) blauwachtige poten. Evenwel moet hierbij niet verwarring optreden met bijv. D Blaufalke, welke naam staat voor de volwassen Slechtvalk (omdat deze namelijk een grijsblauwe rug heeft!).
1 Brouwer 1953 (p.14) meldt bij de bespreking van Van Heenvliets JachtBedryff (uit c.1636) dat deze onder de Blaet verstaat: "Falco biarmicus feldeggi Schlegel 1843". Van Heenvliet kende het werk van Merula (1605), en deze zou, ook volgens Schlegel & Verster van Wulverhorst, met de Blaet de Lannervalk ← bedoeld hebben. Hierbij moet echter ergens een fout zitten: de Lannervalk heeft namelijk nooit blauwachtige poten [BWP II p.344; Alström & Colston 1991 p.224]. Het meest voor de hand ligt, wegens het wisselend gebruik van de naam (Falco) Lanarius, dat met de Blaet niet de Lanner, maar een andere (jonge) Valkensoort werd bedoeld (en dan waarschijnlijk de Slechtvalk).
2 De vogelnaam is als deel van een persoonsnaam, "Riquardo scilicet Blavoth" geattesteerd in 1178 [Schoonheim 2002].