Voedings en Genotsmiddelen

dr. M. Wagenaar (1938)

Gepubliceerd op 26-01-2019

Kreeften

betekenis & definitie

Kreeften - Deze schaaldieren worden in ons land vrij veel gegeten. In vergelijking met Engeland is het verbruik hier gering; alleen uit Noorwegen worden daar jaarlijks millioenen kreeften ingevoerd. Gegeten wordt het vleesch der zeekreeften (Homarus vulgaris) en ook dat van de veel kleinere rivierkreeften (Astacus fluviatilis). Verder komt nog in aanmerking de langoest, een pantserkreeft (Palinurus vulgaris); deze mist de scharen, maar is met scherpe stekels bezet.

De kreeften zijn echte roofdieren en leven van levende of doode dieren. Het vleesch geldt als een delicatesse en wordt duur betaald. Van Mei tot Augustus is het vleesch minder goed en minder smakelijk, omdat in die maanden de eieren gelegd worden en het dier dus veel krachten verloren heeft. Kreeften worden rood, zoodra ze in kokend water gedompeld worden. Hun schaal is gekleurd door een sterk gepigmenteerde afzetting van roode en blauwe kleurkorrels. Door het kokend water worden alleen de blauwe kleurkorrels aangetast, zoodat de roode daardoor zichtbaar worden. Het is dus geen kleurverandering, maar het verdwijnen van één der aanwezige tinten, waardoor de ander naar voren treedt. Kreeft wordt levend gekookt.

Een volkomen onnoodige wreedheid is, de dieren in koud water op te zetten. Bij kookhitte sterven ze zeer snel. Een gekookte kreeft moet het achterlijf stijf gekromd houden. Hieraan kan men zien, dat het dier inderdaad levend gekookt is, Is het achterlijf gestrekt, dan is dat een bewijs, dat het dier geen doodsstrijd gehad heeft en reeds gestorven of verdoofd was toen het met het kokend water in aanraking kwam. Vele menschen kunnen het kreeftenvleesch niet verdragen en krijgen er een hardnekkigen huiduitslag van. De samenstelling wordt als volgt in de literatuur opgegeven; water 80 %, eiwit 16 %, vet 1 %, extractiefstoffen 1 %, zouten 2 %. Kreeft wordt vaak in blik geconserveerd. Deze conserve heeft herhaalde malen aanleiding gegeven tot aanmerkingen. Het is nl. zeer lastig dergelijke waar steriel te houden.

Allereerst bevat de kreeft vaak hardnekkige bacteriën, die aan hooge temperatuur weerstand bieden, maar ook het vleesch verdraagt de sterilisatiehitte slecht. Steeds wordt dan ook in dit soort blikjes boorzuur of urotropine aangetroffen, zonder deze conserveeringsmiddelen zou het onmogelijk zijn om kreeft in blik of glasdoozen te verduurzamen. Men ziet vaak loodblauwe verkleuringen in het geconserveerde kreeftvleesch. Op het eerste gezicht verklaart men op grond daarvan de waar voor bedorven. Dit is echter niet het geval. De conserve is daardoor ontegenzeggelijk minder ooglijk, echter niet onbruikbaar geworden. Deze blauwe plekjes moeten nauwkeurig uitgeschept worden. Ze schijnen te ontstaan, doordat de kreeften in hun eigen lichaamsvocht gesteriliseerd worden.

Wanneer de dieren vóórdat ze in blik verpakt worden, 5 minuten in een stoomstraal gehouden worden, treden er in de conserve nooit blauwe plekken op. De geur (voornamelijk van de conserve) is zelden aangenaam, vaak riekt de kreeft naar haringwater (methylamine) of ook wel naar ammoniak, De langoest wordt minder gegeten dan de zeekreeft. Sommige exemplaren kunnen tot 40 cm lang en 6 kg zwaar worden. De rivierkreeft is veel kleiner dan de zeekreeft. Kreeftenvleesch is zeer compact en hard, daardoor is het minder goed verteerbaar en moet terdege gekauwd worden. De zoogenaamde kreeftenboter, heeft niets met kreeften te maken, het is reuzel die met alkanna (meekrap) oranje is gekleurd, en alleen met kreeftvleesch de kleur gemeen heeft.

< >