Voedings en Genotsmiddelen

dr. M. Wagenaar (1938)

Gepubliceerd op 26-01-2019

Dadels

betekenis & definitie

Dadels - Dit zijn de gedroogde vruchten van den Dadelpalm (Phoenix dactylifera). Deze vruchten zijn in de streken waar ze groeien voor de bevolking van groot belang. Het bestaan hangt ten nauwste met den dadeloogst samen. De palm groeit bij voorkeur in heete gewesten, die een rijken watertoevoer hebben (Tunis, Algiers, Egypte, Mesopotamië en Perzië).

Het totaal aantal exemplaren schat men op 50 millioen boomen, die gemiddeld jaarlijks elk 40 kg dadels leveren kunnen. De dadelpalm is tweehuizig: d.w.z. men kent vrouwelijke boomen, die enkel vrucht en mannelijke boomen, die enkel bloesems dragen en dienen om de vrouwelijke planten te bevruchten. Dit proces wordt evenals bij de vijgencultuur door de kweekers overal bevorderd, door takken met mannelijke bloesems in de vrouwelijke dadelboomen te hangen. Er bestaan inderdaad zeer vele variëteiten, waarvan er slechts enkele hoofdsoorten op de wereldmarkt komen. De zachte dadels, die (behalve de Aegyptische soorten) bijzonder rijk zijn aan suiker, heeten Deglumar en Chars, (Noord-Afrikaansche dadels). Verder heeft men Fard (Arabische soort), Khadrawi (soort uit Mesopotamië) en Halawi (Perzische dadels). Edele soorten hebben zelfs een gewicht van 12 a 13 gr per stuk, ze zijn bijna geheel doorschijnend en zeer suikerrijk (soms 65 % suiker). Ook de Aegyptische halfdroge „Amri” komen wel in Europa ter markt.

Zachte dadels drogen zeer moeilijk. De vruchten conserveeren zich zelve door indrogen, evenals dat bij vijgen en meerdere woestijnvruchten het geval is. De beste soorten worden, om ze een bijzonder mooi voorkomen te geven, met alkohol en glycerine afgewasschen. Vervolgens worden ze te Marseille in de bekende langwerpige doosjes overgepakt, waarbij ze los aan een steeltje gelegd worden, in den vorm van een tros. De rangschikking is kunstmatig, van een „trosje” is hierbij geen sprake. Gerooste dadelpitten dienen soms als koffiesurrogaat. De geur der vruchten herinnert zwak aan die van kaneel, toncaboontjes en vanille.

Tegen den zomer is het lastig om mijt uit de dadels te houden. Dikwijls treedt er dan een lichte azijnzuur gisting op wat onmiddellijk aan den geur te bemerken is. De dadels worden meestal in kisten aangevoerd, waarin ze vast aangestampt zijn en zich zelf door het hooge suikergehalte geconserveerd hebben. De vruchten bevatten ongeveer 20 % water, 50 % suiker, sporen organisch zuur, zeer weinig eiwit en weinig vet. Bij ons dienen de vruchten nimmer als voedsel, enkel als versnapering. De inlandsche bevolking destilleert uit het sap van vruchten en het stamsap van den boom dadelbrandewijn.

Dadels bevatten vrij veel ruwvezelstoffen (5 %) en moeten zeer rijp gegeten worden. De werking is laxeerend.

Dadels moeten voldoen aan de algemeene eischen, die aan dergelijke vruchten gesteld worden. Ze mogen niet abnormaal zijn van geur, kleur en smaak. Ze mogen niet in gisting verkeeren of op andere wijze bedorven zijn. Mijt of andere parasieten mogen er niet op voorkomen. Evenmin mogen conserveermiddelen gebruikt worden of vreemde bestanddeelen, die op een of andere wijze nadeelig zouden zijn voor de consumenten.

< >