1) Kanton van Zwitserland, ten n. door Baden en Schaffhausen, ten o. door Thurgau en St. Gallen, ten z. door Schwyz en Zug, en ten w. door Aargau begrensd, beslaat een oppervlakte van ruim 1723 km.2, en telde in 1900: 431.637 inw.; het is een der best bevolkte en tevens een der vruchtbaarste kantons.
De regeeringsvorm is aristo-democratisch, de godsdienst gereformeerd, er zijn ongeveer 30.000 kath. Dit gewest, meer vlak dan bergachtig, gedoogt een rijken aanbouw van granen, ooft en wijn; de laatste wordt inzonderheid aan de oevers van het Zürichermeer gewonnen, de beste aan de oostzijde. Z. heeft aanzienlijke fabrieken van zijde, katoen en wol, alsmede belangrijke looierijen, en drijft een levendigen handel met Duitschland en Italië.2) Hoofdstad van het kanton van dien naam, ligt aan de rivier de Limmat, waar deze uit het meer van Z. komt; zij verdeelt de stad in twee helften, die door zes bruggen met elkander verbonden worden. De stad was tot 1833 versterkt; later zijn de vestingwerken afgebroken. Het getal inwoners bedroeg in 1900: 150.726 (met de voorsteden, welke vroeger zelfstandige gemeenten waren). Voorn, gebouwen: de groote domkerk (munster) uit de 10de eeuw; het aanzienlijke raadhuis, in 1699 voltooid; de stadsbibliotheek (130.000 boekdoelen, 3000 manuscripten). De stad en naaste omstreken bieden heerlijke wandelwegen en uitzichten over het meer en op de hoogere gebergten aan. Z. heeft een in 1833 gestichte universiteit, een veeartsenijschool, een industrie- en handelsschool, een sterrenwacht, een museum, een instituut voor blinden en een voor doofstommen, een krankzinnigengesticht, veel geleerde genootschappen en een groot aantal fabrieken, vooral in zijde en katoen; ook is de handel in granen er zeer levendig. Z. wordt wel als de schoonste, bloeiendste en meest bedrijvige stad van Zwitserland beschouwd.
Geschiedenis van kanton en stad
Uit de overblijfselen der paalwoningen in de meren blijkt, dat Z. reeds in den vroegs ten tijd bewoond was; 58 v. Chr. kwam het kanton met het overig Helvetië onder romeinsche, in 496 onder fränkische heerschappij, door het verdrag van Verdun aan het Duitsche rijk. Het middeleeuwsche Z. dankt zijn spoedigen bloei aan de geestelijke gestichten, welke daar in den karolingischen tijd ontstonden. In de 9de eeuw werd Z. tot rijksvoogdij verheven, in 1218 werd het vrij. Reeds, sedert 1291 met Uri en Schwyz verbonden, trad het 1351 tot het eedgenootschap toe; voortdurend breidde de stad haar gebied uit door verovering en aankoop. Aan de bourgondische oorlogen nam het zeer actief deel, vooral door Hans Waldmann.
De zwitsersche hervorming 1519 ging van Z. uit (zie Zwingli). In den loop van de 16de tot dó 18de eeuw week ook in Z. de meer democratische staatsvorm langzamerhand voor den aristocratischen. De val van het oude eedgenootschap maakte 1798 aan de heerschappij der stad over het land een einde; het kanton werd ingelijfd bij de helvetische republiek, doch kreeg 1803 zijn zelfstandigheid terug. 1814 werd de bevoorrechte positie der stad opnieuw bevestigd; aan deze voorrechten werd eerst door de politieke beweging, welke door de fransche revolutie van 1830' ontstond, een eind gemaakt. Op 20 Maart 1831 werd de nieuwe democratische staatsregeling met groote meerderheid door het volk aangenomen. Toen 1839 David Friedrich Strauss door de regeering aan de hoogeschool te Z. werd beroepen, ontstond daartegen een beweging van de reactionnaire en de orthodox-kerkelijke partij, zoodat de benoeming werd herroepen; daar evenwel de regeering te weinig concessies deed aan de kerkelijke partij, kwam het tot een bloedige botsing tusschen een fanatieken hoop van 5000 gewapende boeren onder pastor Bernhard Hirzel en de troepen; de regeering vluchtte en de hoofden van den opstand stelden een voorloopige regeering aan; kort daarop kwam door de verkiezingen voor den Grooten Raad de conservatief-reactionnaire en kerkelijke partij geheel en al aan de regeering. 1867 werd de democratische partij' meester en door de constitutie van 18 April 1869 werd door het invoeren van het referendum en het initiatief de zuivere democratie in de plaats der representatieve gesteld, totdat het 1878 aan de gematigd-liberale partij' gelukte, weer aandeel in de regeering te krijgen. Sedert heeft het kanton zich rustig ontwikkeld, terwijl beide partijen ongeveer in evenwicht zijn. Sedert 1891 neemt de stad Z, als Groot-Zürich een exceptioneele plaats onder de gemeenten van het kanton in; boven den stadsraad (9 leden) staat de Groote stadsraad (118 leden), en deszelfs besluiten, welke van meer gewicht zijn, zijn weer onderworpen aan een referendum der gemeente.