Fr. Zoug.
1) Een der Zwitsersche kantons, in historische volgorde het 8ste, in oppervlakte het 23ste en in bevolking het 21ste; het ligt tusschen Zurich, Schwyz, Luzern en Aargau, is 239 K.M.2 groot en telde in 1900: 25.206 meest katholieke inwoners, in 11 gemeenten. Z. is een vruchtbaar berglandje, met graanbouw en ooftkultuur en eenige industrie in zijde en katoen. De staatsinrichting is democratisch, met evenredige vertegenwoordiging en facultatief referendum en volksinitiatief. De kantonsraad (73 leden) is de wetgevende, de regeeringsraad (7 leden) de uitvoerende macht. Inkomsten en uitgaven beloopen gemiddeld ½ mill. francs per jaar. Kerkelijk behoort Z. tot het bisdom Bazel. Z. behoorde tot 1894 tot de conservatief geregeerde kantons; in dat jaar kreeg het zijn tegenwoordige, meer vrijzinnige, constitutie.
2) De gelijknamige hoofdstad, aan het Zugermeer, telde in 1900: 6508 inw.; heeft tal van statige hoerenhuizen uit de middeleeuwen, een 6-tal kerken, een groot kantonnaal regeeringsgebouw in renaissancestijl, een raadhuis in laat-gotischen stijl, een verzameling oudheden op de geschiedenis der stad betrekking hebbende, een historisch museum, tuighuis met buitgemaakte wapens en zege teekens; allerlei industrie, groote inrichting voor kunstmatige vischteelt. De stad staat op zeer natten en lossen bodem; in 1485 zakten aan het meer twee geheele straten in, waarvan niets overbleef, in 1594 weer eenige huizen en 5 Juli 1887 een stuk grond van 80C0 vlerk, meter met 35 gebouwen. In de nabijheid van Z. de Zugerberg, met de kurhuizen Schönfels en Felsenegg; in het naburige Rosenberg het Zwitsersch Bijenmuseum.