duitsch dichter, in 1816 te Königswinter geh., praktiseerend geneesheer eerst te Düsseldorf, vervolgens te Keulen, legde later de praktijk neder om zich geheel aan letterkundige studiën te wijden. Tot het gebied der epische poëzie behooren zijn Lorelei (1851), Prinz Minnewin (1854) en Märchenbuch für meine Kinder (1866).
Niet minder gunstig maakte hij zich bekend door zijn Rheinfahrt (1846) en het blijspel Sie hat ihr Herz entdeckt. Bijdragen tot de geschiedenis der kunst leverde hij o. a. in Katalog des Museums W alraff-Richarz (2 de ui tg. 1864).