eng. schrijver, geb. 18 Juli 1811 te Calcutta, werd in Engeland ter school gedaan, studeerde eenigen tijd te Cambridge, en ging daarop reizen, teneinde zich voor de kunstenaarsloopbaan voor te bereiden; in 1834 vestigde hij zich te Parijs; hij was hier eenigen tijd correspondent van het blad van zijn stiefvader, „The Constitutional” (vooruitstrevend liberaal), waaraan hij de rest van zijn niet onaanzienlijk vermogen verloor. Naar Londen teruggekeerd wijdde hij zich geheel aan de letteren, en overl. 24 Dec. 1863 te Londen.
Zijn eerste grootere werken, w. o.: Yellowphlush papers, The great TLoggarty diamonds, A shdbby genteel story, verschenen allereerst in „Frazer’s Magazine”; hij deed zich hierin al spoedig kennen als een ongewoon humoristisch talent, dat de gemoedelijkheid van een Fielding met de scherpte van een Swift vereenigde, en hij trok reeds dadelijk de algemeene aandacht. Vooral maakten ook opgang de in ,,Punch” opgenomen, door scherp vernuft en humor en bijtende satire uitmuntende Snob papers. Een uitgave van zijn verzamelde schetsen uit Parijs: Paris sketches (1840, 2 dln.), werd gevolgd door het gelijksoortige Irish sketch-book (1842), Notes of a yourney from Cornhill to Grand-Caïro (1841) en The Kickleburys on the Rhine (1851). De meeste van deze pennevruchten verschenen onder den schuilnaam Michael Angelo Titmarsh. Onder zijn eigen naam trad hij allereerst op met Vanity fair (1846—48), een werk dat den schrijver ook buiten de grenzen van zijn land bekend maakte als een der eerste zedenschilders zijns tijds; als realistische schildering van engelsche zeden en eigenaardigheden en als vernietigende satire tegen het egoïsme in de moderne samenleving, behoort dit psychologisch en stilistisch meesterwerk tot de belangrijkste voortbrengselen der engelsche romanliteratuur. In 1850 volgde hierop Arthur Pendennis, een niet minder geniale behandeling van hetzelfde thema, en voor een goed gedeelte een autobiographie van den schrijver. Met den historischen roman Henry Esmond (1852) sloeg hij een nieuwe richting in, waarin hij opklom tot de hoogte van Scott, na in het humoristische een even hooge plaats te hebben verworven als Diokens. 1852 en 1855 hield hij op dringende uitnoodiging in Amerika eenige lezingen, die voor het meerendeel later in druk zijn verschenen (Leetures on the English humorists of the eigtheenth century, 1853, The four Georges, 1859). Verder verschenen nu de romans: The Newcomes (1854), The Virginians (1858—59) en Denis Duval (onvoltooid). In 1859 richtte hij het maandschrift „Cornhill Magazine” op. Vorm en inhoud verzekeren T. een hooge, zoo niet de hoogste plaats onder de engelsche humoristen. Volledige uitgaven: Edition de luxe (24 dln., 1879), Standard edition (26 dln., 1883—85), en die in 13 dln. (1899) van zijn dochter Anna Isabella (zie Ritchie).