Gepubliceerd op 20-01-2021

William booth

betekenis & definitie

Engelsch geestelijke, stichter van het Leger des Heils (zie aldaar), geb. 10 April 1829 te Nottingham, studeerde in de theologie, werd reeds op jeugdigen leeftijd predikant bij de Methodisten, scheidde zich in 1861 van die gezindte af om meer zelfstandig te kunnen werken, begon, met zijn echtgenoote, op een geheel nieuwe wijze, in schouwburgzalen, op de open straat enz., te prediken, voerde langzamerhand allerlei ongewone middelen in om zich toehoorders, publiek te verschaffen en kreeg weldra een groot aantal aanhangers, waaruit zich ten slotte het Leger des Heils ontwikkelde, dat hij onderden titel van generaal bestuurt. B. wijdde sinds met zijn talrijke familie al zijn krachten aan de uitbreiding van genoemd leger, richtte in 1880 het weekblad „The War Cry”, later nog allerlei andere tijdschriften op, en deed in 1890 een werk, getiteld: In darkest England and the way out (nederl.: „In Engelands donkerste wildernissen en de weg ter ontkoming,” vertaling Adama van Scheltema, Amst 1891), het licht zien, waarin hij een geheel plan tot leniging van den maatschappelijken nood uitwerkt, dat ten grondslag ligt aan het „Maatschappelijk werk” van het Heilsleger, hetwelk in Engeland op groote schaal in toepassing is gebracht, en ook in Nederland is aangevangen, met shelters of toevluchten voor dakloozen (stadkoloniën) te Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht, Arnhem en Dordrecht, en een landkolonie bij Lunteren.

B. bezocht op zijn reizen door de vijf werelddeelen herhaaldelijk ook Nederland om in de voorn. steden openbare en selectmeetings, en soldaten- enofficiersbijeenkomsten voor de leden van zijn leger te houden. Nog steeds ziet men van hem tegemoet een nadere uiteenzetting van de derde en laatste onderafdeeling van zijn groot maatschappelijk plan, nl. van de Overzeekolonie.Zijn echtgenoote, Catherine Booth geb. Mumford, geb. te Ashbourne (Derby), 17 Jan. 1829, werd in de leer der Methodisten opgevoed, openbaarde reeds vroeg een zeer bijzondere neiging voor en groote zelfstandigheid in het godsdienstige, vond zich in het methodisme teleurgesteld, werd na het bekendmaken harer bezwaren aan een harer geestelijke hoofden van haar lidmaatschap vervallen verklaard, voegde zich daarop bij de Reformers (een secte die zich omstreeks het midden der 19<le eeuw, van de Methodisten afscheidde), werd in 1850 zondagsschool-onderwijzeres, leerde William Booth kennen (1852), huwde 16 Juni 1855 met deze, stond hem in zijn arbeid als predikant trouw ter zijde, begon in 1860 ook zelf te prediken, gaf daarmee den stoot aan de tevoren in Engeland onbekende vrouwenprediking (Female ministry), bereisde geheel Engeland, hield in de grootste steden bijeenkomsten in schouwburgzalen enz., en verwierf zich door haar verderen arbeid, die meer nog dan die van haar echtgenoot bijdroeg tot het totstandkomen van het heilsleger, den bijnaam van „mother of the salvation army”. Zij overleed 4 Oct. 1890. Behalve tallooze brochures en artikelen schroef zij: Practical Beliginn; Agressive Chrwtianity; Gudlines; Popular Vhristianity enz.

William Bramwel Booth, oudste zoon van generaal Booth, geb. te Halifax, 8 Mrt. 1856, is, onder den titel chef van den staf, administratief bestuurder van het heilsleger; hij huwde 12 Oct. 1882 met Florence Soper.

Ballington B., broeder des vorigen, geb. 1857, kreeg in 1888 het bevel over bet heilsleger in de Vereenigdo Staten van Noord-Amerika en scheidde zich in 1896, ongenegen om zijn post met een anderen te verwisselen, af; hij zocht daarop een zelfstandig hoewel in den geest van het heilsleger opgevat werk te beginnen; 17 Sept. 1886 huwde hij met Maud Charlesworth.

Catherine Booth, bekend als La Maréchale, oudste dochter van generaal Booth, geb. 18 Sept. 1858 te Gateshcad, trad reeds vroeg als predikster op, vestigde in 1881 het leger des heils in Frankrijk, in 1883 in Zwitserland, en werd in laatstgenoemd land zeer bemoeilijkt en door meerdere kantons uitgewezen, hetgeen een interpellatie in het engelsche Lagerhuis tengevolge had; zij huwde 8 Febr. 1887 met Arihur S. Clibborn, die haar reeds een aantal jaren in haar arbeid had ter zijde gestaan, en met wien zij sinds Pinksteren 1896 aan het hoofd van het heilsleger in Nederland en België staat;

Emma Moss Booth, tweede dochter van gen. Booth, geb. 8 Jan. 1860, werd in 1880 aan het hoofd van de eerste vrouwelijke kweekschool gesteld, huwde 10 April 1888 met F. de Latour Tucker (Booth-Tucker), grondlegger van het heilsleger in Eng.-Indië, schrijver van The Life of Catherine Booth, the Mother of the Salvation Army, en die ook meermalen Nederland bezocht Beiden staan thans aan het hoofd van het heilsleger in de Ver. Staten.

Herbert H. Booth, derde zoon van generaal Booth, geb. Aug. 1862, muzikus, oprichter van een menigte muziekkorpsen, huwde 18 Sept. 1890 te Londen met Coraline Schoch (nederlandsche), met wie hij thans het heilsleger in Australië en op Java bestuurt;

Marion Booth, tweede dochter van gen. Booth, geb. 4 Mei 1864.

Evaline Cory Booth, derde dochter van gen. Booth, geb. 25 Dec. 1865 te Londen, begon reeds op 15-jarigen leeftijd te prediken, voert thans het bevel over het heilsleger in Canada.

Lucy Millward Booth, vierde dochter van gen. Booth, geb. 28 April 1867, werd in 1888 in de plaats van haar zuster Emma aan het hoofd van een kweekschool voor vrouwelijke officieren gesteld, arbeidde 1893—94 in Eng.Indië, keerde laatstgenoemd jaar naar Engeland terug, huwde 18 Oct. 1897 met den zweedschen heilslegerkolonel E. Hellberg, stond met deze eenigen tijd aan het hoofd van het heilsleger in Engelsch-lndië, moest weldra om gezondheidsredenen naar Europa terug keeren, en bestuurt sinds 1896 met haar echtgenoot (E. Booth-Hellberg) het heilsleger in Frankrijk en Zwitserland.

< >