afgekort Notts.
1) Graafschap in het midden van Engeland, 2136 km.2 groot, in 1901 met 514.537 inw.; ligt tusschen York, Lincoln, Leieester en Derby, is een der vruchtbaarste en aangenaamste gedeelten van Engeland. De grond is evenzeer geschikt voor landbouw als voor veeteelt. Bosschen en hoogten worden afgewisseld met uitgestrekte dalen en vlakten. In het n.w. vindt men nog overblijfselen van het groote bosch van Sherwood, waarin de romancenheld Robin Hood zich eenmaal ophield. Onder de rivieren is de Trent de grootste. N. zendt 4 afgevaardigden naar het parlement.
2) Hoofdstad van het graafschap N., is een municipal-, county- en parlementsborough, ligt amphiteatersgewijs aan een steilen heuvel langs welks voet de bevaarbare Leen stroomt, telde in 1901: 239.753 inw.; r.-kath. kathedraal, een beurs, een blinden-instituut, museum, seminarie der baptisten; omvangrijke fabrieksindustrie, druk -handelsverkeer; in de nabijheid steenkoolvelden.
