Chronologisch Overzicht der Wereldgeschiedenis.
I. OUDE GESCHIEDENIS.
Eerste Tijdvak
Van de oudste berichten tot de stichting van het oude Perzische rijk door Cgrus.
4000 v. Chr. Schepping der wereld (Mozaïsch verhaal).
3233. Stichting van het Egypt. rijk door Menes (volgens Max Duncker).
2819—2732. Regeering van Cheops en Cephren, de stichters der voorn. Egypt. pyramiden (anderen stellen de regeering dezer vorsten eenige eeuwen later).
2300. Oudste sporen eener geordende samenleving in China.
2221—2178. Regeering van Amenemhat III (Moeris) in Egypte. Groote bouwwerken (doolhof enz.).
2140 (2000). Abraham, stamvader der Israëlieten, Ismaëiieten en Midianieten, en stichter van het monotheïsme, vestigt zich in Kanaan.
2100—1650. Overheersching der Hyksos of Herderskoningen in Egypte.
2000. Bloei van handel en kunst bij de Phoenieiërs (rekenkunst, schrift, purperverf, het weven). Stichting van het Babylonische rijk door Nimrod, Bel of Belus; en van het Assyrische door Assur; Ninus, koning van laatstgenoemd rijk, sticht weinig later de stad Ninivé aan de Tigris, en verovert Babylon. Semiramis, vrouw van een zijner veldh eer en, volgt hem op en doet verscheidene veroveringstochten. Bloei der sterrenkunde bij de Babyloniërs en Chaldeeërs.
1900. De Pelasgen in Griekenland.
1800. Joseph in Egypte; komst der Israëlieten in dat land; het land Gosen, gelegen tusschen de Egypt. delta en de Arabische woestijn, wordt hun als woonplaats aangewezen.
1600—1520. Deucalion, de Grieksche Noach, zoon van den halfgod Prometheus, herstelt volgens de sage ’t bij een algemeenen watervloed omgekomen menschdom; naar zijn zoon Hellen krijgen de Grieksche stammen den algemeenen naam van Hellenen. Cecrops de Egyptenaar vestigt zich in Attica en sticht Athene. Cadmus de Phoeniciër komt in Beotië en sticht Thebe.
1500—1460. Uittocht der Israëlieten uit Egypte onder Mozes. Mozaïsche wetgeving. De Israëlieten onder Jozua veroveren Kanaan.
1443—1326. Regeering van Sethos I en Ramses den Groote in Egypte, door de Grieksche schrijvers samengesmolten tot één persoon, Sesostns
1400—900. Heldentijdvak der Grieken.
1350. Pelops de Phrygiër vestigt zich in Griekenland en naar hem krijgt het zuid-grieksche schiereiland den naam van Peloponnesus.
1350. Wetgeving van Minos, koning van Kreta.
1322. Geordende tijdrekening in Egypte (Hondsterperiode).
1263. Tocht der Argonauter, de eerste groote tocht ter zee (50 Grieksche helden of heroën onder Jason varen met het schip Argo naar Colchis aan de oostkust der Zwarte zee, om de door een draak bewaakte gouden ramsvaeht te halen; zij slagen door de hulp van de toovenares Medea).
1254. Uitwijkelingen van Sidon stichten Tyrus.
1220. Oorlog der zeven vorsten tegen Thebe. Oedipus, Eteocles, Polynices.
1193—1183. Trojaansche oorlog (Paris, zoon van koning Priamus van Troje, voert Helena, gemalin van koning Menelaüs van Sparta, met zich mee naar Troje, waarop de Grieksche vorsten gemeenschappelijk het Trojaansche rijk den oorlog aandoen en de hoofdstad Troje na een beleg van 10 jaar innemen en verwoesten. Hoofdpersonen: Agamemnon, Menelaüs, Nestor, Achilles, Patrocles, Ulysses, .Palamedes, Ajax, Diomedes; Priamus, Hector, Eneas).
1100. Eerste tocht door de zuilen van Hercules (Straat van Gibraltar) naar den Atl. oceaan, door de Phoeniciërs. Samuel, profeet en laatste richter der Israëlieten. Begin van den historischen tijd in China.
1080. Saul, eerste koning der Israëlieten, gezalfd.
1068. Zelfopofferende dood van koning Codrus van Athene, waarop niemand meer waardig geacht wordt koning te zijn en de heerschappij wordt opgedragen aan een gekozen archont.
1058—1018. Regeering van koning David. Verovering van Jebus, dat daarop den naam van Jeruzalem ontvangt.
1050. Ionische volksverhuizing uit Attica naar Klein-Azië en de eilanden.
1018—986. Koning Salomo. Tempelbouw.
1000. Homerus schrijft zijn heldendichten (de Ilias, welke den Trojaanschen oorlog beschrijft, en de Odyssea, welke de lotgevallen van Ulysses en Odysseus tot onderwerp heeft).
975. Scheuring van het Israëlietische rijk in twee deelen (Juda, bestaande uit de twee stammen Juda en Benjamin, onder Rehabeam, hoofdstad Jeruzalem; en Israël, bestaande uit de overige 10 stammen, onder Jerobeam, hoofdstad Sichem, later Samaria).
880. Wetgeving van Lyeurgus te Sparta (hoofddoel: lichamelijke opvoeding, bevordering van eenvoudige strenge zeden, vorming der burgers tot geharde krijgslieden).
850. Stichting van Carthago, door de Phoenicische koningsdochter Dido, op de kust Afrika.
776. Begin van de tijdrekening der Grieken naar Olympiaden.
753. Stichting van Rome door Romulus.
721. De Assyriërs onder Salmanassar vernietigen het rijk van Israël. .
708—656. Dejoces sticht het rijk der Meden.
700. Perdiccas sticht het Macedonische rijk.
630—599. Nabopolassar sticht het Chaldeeuwsch-Babylonische rijk. Zijn zoon en opvolger Nebukadnezar verovert in vereeniging met koning Cyaxares van Mediië het rijk der Assyriërs, dat tusschen Babylonië en Medië verdeeld wordt. Sardanapalus, laatste koning van Assyrië, verbrandt zich in zijn paleis te Ninivé met al zijn schatten.
620. Leer van Zoroaster (Zarathustra) in Perzië. Zend-Avesta, d. i. het Levende Woord. Wetgeving van Draco te Athene.
594. Wetgeving van Solon te Athene (doel: harmonische ontwikkeling van lichaam en geest, invoering van een nieuwe staatsregeling, waarbij de oppermacht in handen is van een volksvertegenwoordiging). De zeven wijzen: Solon, Pittacus, Chilo, Bias, Cleobulus, Periander, Thales.
586. Nebukadnezar overwint koning Zedekia van het rijk Juda, verovert Jeruzalem, verwoest den tempel (op den 9den van de maand Ab) en voert de Joden weg naar Babylon (begin der Babylonische ballingschap).
559. Cyrus onttroont den Medischen koning Astyages.
Tweede Tijdvak
Van Cyrus tot Alen ander (559—336 v. Chr.).
558—529. Cyrus sticht het Perzische rijk, dat zich na de verovering en onderwerping van Medië, Lydië, Phoenicië, Palestina, Bactrië en Babylonië uitstrekt van de Kaspische en de Zwarte zee tot aan den Atl. oceaan, en van de Aegeïsche zee tot aan den Indus; hoofdsteden Ecbatana, Susa, Babylon en Persepolis. Zijn zoon Cambyses vergroot het rijk nog met Egypte (525); laatste koning daarvan Ps^mmenitus.
550—479. Confucius (Kong-foe-tse) de godsdienstleeraar der Chineezen, verzamelt en ordent de oude leerstellingen, geschiedenissen en traditiën.
540. Dood van Gautama in Indië, die den bijnaam verkrijgt van Boeddha, den Wijze, waarnaar zijn leer Boeddhisme is genoemd.
536—444 Terugkeer der Israëlieten naar Palestina, onder Zerubbabel, Ezra en Nehemia. Herbouw van den Jeruzalemschen tempel.
525. De Carthageirs onder Mago veroveren Corsica en Sardinië, en beginnen op de kusten van Spanje en Afrika handelsplaatsen aan te leggen.
522—485. Regeering van Darius Hystaspes; grootste uitbreiding van het Perzische rijk.
509. Tarquinius Superbus uit Rome verdreven en het koningschap daar af geschaft; invoering van de republiek aldaar; aanstelling van consuls (Brutus en Collatinus).
494. De Romeinsche plebejers weigeren krijgsdienst en wijken uit naar den Heiligen berg; zij verkrijgen eerst twee, daarop vijf, eindelijk tien volkstribunen.
493—449 en 395—387. Oorlogen tusschen de Grieken en de Perzen wegens de Grieksche koloniën ter westkust van Klein-Azië. Voornaamste gebeurtenissen en personen: 493: eerste tocht der Perzen tegen Griekenland, welke mislukt; 490: tweede tocht, slag bij Marathon, Miltiades; 480: derde tocht der Perzen, onder Xerxes, tocht over den Hellespont, slag bij Thermopylae, Leonidas, zeeslag bij Salamis, Themistocles; 479: zege der Grieken bij Plataeae; Pausanias en Aristides, zeeslag bij Ivlyealé, Xantippus, Leotychides; 469: overwinning van Cimon, zoon van Miltiades, op de Perzen bij de Eurymedon; 449: Cimon sterft; zijn leger behaalt bij Cyprus een groote overwinning, waarop de vijandelijkheden voor langen tijd worden gestaakt. Overgang van de hegemonie van Sparta op Athene, door zijn machtige vloot de aangewezen beschermer van de eilanden en de koloniën. 395—387: voortzetting en einde der Perzische oorlogen, ditmaal vooral gericht tegen Sparta; de Spartaan Antalcidas sluit vrede met de Perzen, waardoor de Klein-Aziatische kolonies weer onder Perzische heerschappij komen.
486. Akkerwet (lex agraria) van Spurius Cassius Viseellinus te Rome.
465—429. Tijd van Pericles. Gouden tijd der kunsten en wetenschappen voor Griekenland (Mnesicles, Ictinus; Phidias; Zeuxis, Parrhasius; Aeschylus, Sophocles, Euripides, Aristophanes; Herodotus, Thucydides; Socrates, Plato, Aristoteles).
451—449. Bestuur der tienmannen (decemviri) te Rome. Tweede uitwijking der plebs naar dein Heiligen berg. Wetgeving aldaar van de twaalf tafelen. Herstel der consuls.
444. Eerste verkiezing van tribuni militum consulari potestate, ter vervanging van de consuls te Rome.
443. De eerste censoren te Rome gekozen.
431—404. Peloponnesische oorlog, veroorzaakt door den naijver van Sparta op de door hun voorspoed overmoedige Atheners; onmiddellijke aanleiding: de opstand van de Corinthische volksplanting op het eiland Corcyra tegen het moederland, aangestookt door Athene; Corinthe beweegt daarop Sparta en andere staten van den Peloponnesus, Athene den oorlog aan te doen. Bijna geheel Griekenland wordt in dezen oorlog gewikkeld. Voorn, gebeurtenissen: 431 en volgende jaren: invallen van den Spart, koning Archidamus in Attica; 427: de Atheners onderwerpen Lesbos; 425: de Athener Demosthenes vermeestert de haven van Pylus in Messenië; Cleon; Sphacteria; 424: de Atheners onder Nicias bemachtigen het eiland Cythera, doch lijden bij Delium een zware nederlaag; 422: slag bij Amphipolis, waarin Cleon en Brasidas sneuvelen; 421: vrede van Nicias, voor 10 jaar gesloten; 420: Alcibiades brengt een verbond tusschen Athene en Argos tot stand; 415: de vijandelijkheden worden op Sicilië hervat; de Atheners lijden zware nederlagen; 404: Athene geeft zich over aan Lysander, Athene’s muren geslecht; dertig tirannen aangesteld; de hegemonie weer op Sparta overgegaan.
403. Thrasybulus bevrijdt Athene van de 30 tirannen; herstel der democratie.
401. Slag bij Cunaxa, waarin Artaxerxes II Mnemon de overwinning behaalt op zijn broeder Cyrus den Jongere, bondgenoot der Grieken, van welke laatste omstreeks 10.000, aan de slachting ontkomen, onder Xenophon den vermaardsten terugtocht der oudheid volbrengen.
400. Socrates drinkt den gifbeker.
398. De Romeinen leiden het Albaansche meer af.
389. De Galliërs onder Brennus vallen Italië binnen, verslaan de Romeinen aan de Allia (diës ater), nemen Rome in (Kapitool, Manlius) en verwoesten het, doch worden door Camillus verjaagd.
378—362. Thebaansche oorlog. Pelopidas en Epaminondas. Thebe’s hegemonie.
368—365. Regeering van Dionysius II over Syracuse.
366. Na een strijd van tien jaar worden te Rome de Licinische akkerwetten aangenomen, waardoor 1) de schulden in driejaarl. betalingen afgedaan en de reeds betaalde interessen van de schuld afgetrokken mogen worden; 2) de grondeigendom van den staat onder alle burgers verdeeld en het maximum van grondbezit voor de Rom. burgers op 500 morgen gesteld wordt; 3) het consulaat hersteld en ook voor de Plebejers toegankelijk wordt.
365—346. Phocencische of heilige oorlog, ter oorzake dat de Phociërs, land van den tempel te Delphi in gebruik genomen hebbende en door de Amphictyonen tot een boete veroordeeld, onwillig of niet bij machte zijn om te betalen; de oorlog wordt begonnen door T'hebe, dat zich met moeite tegen de Phociërs onder Philomelus en Onomarchus kan staande houden en ten slotte door Philippus van Macedonië moet worden geholpen; deze verslaat in 346 de Phociërs,' die nu zwaar worden gestraft.
346. Philippus, sinds 360 koning van het nog onbeduidende Macedonië, wordt lid van het verbond der Amphictyonen en krijgt daarin twee stemmen; hij onderwerpt de Phociërs (zie 365—346); Demosthenes, tegenstander der Macedonische politiek.
343—341. Eerste oorlog van Rome tegen de Samnieten, een Zuid-italisch bergvolk.
340—338. Oorlog van de Romeinen tegen de Latijnen, die tevergeefs gelijkstelling met de Romeinsche burgers hadden geëischt. Opoffering van Decius Mus in den slag bij den Yesuvius.
338. Slag bij Chaeronea, waarin Philippus van Macedonië de overwinning behaalt op de Grieken. Ondergang der Grieksche zelfstandigheid.
336. Philippus van Macedonië te Aegae door Pausanias vermoord. Hij wordt opgevolgd door zijn zoon Alexander, leerling van Aristoteles, den grootsten geleerde der oudheid.
Derde Tijdvak
Van Alexander tot Aayustus (336—30 r. Chr.).
336—323. Tijd van Alexander den Groote. Deze verovert door drie groote overwinningen (bij den Granicus in 334, bij Issus in 333 en bij Arbela in 331) geheel Perzië (laatste koning daarvan; Darius III Codomannus) en sticht een Grieksch-Macedonisch wereldrijk. Palestina en Egypte onderwerpen zich vrijwillig aan hem. De Grieksche taal, zeden, kunst en wetenschap naar Azië, en de Oostersche weelde en verwijfdheid naar Griekenland overgeplant. Opkomst van een wereldhandel, het pas gestichte Alexandrië en Byzantium middelpunten daarvan. Alexander onderneemt een krijgstocht naar Indië 327—325). Hij sterft in 323 te Babylon.
Hoofdfiguren van dezen tijd: Perdiccas, Ptolemaeus, Antigonus, Parmenio, Philotas, Clitus, Nearchus.
326—304. Tweede oorlog van Rome tegen de Samnieten.
321—301. Strijd der diadoehen (opvolgers) van Alexander. De veld hoeren Ptolemaeus, Antigonus, Eumenes, Lysimachus, Antipater en Cassander voeren onophoudelijk oorlog onder elkander. In den slag bij Ipsus in 301 worden Antigonus en zijn zoon Demeter verslagen en uit Alexander’s wereldrijk ontstaan de volgende rijken: Egypte onder Ptolemaeus Soter, Syrië onder Seleucus Nicator, Macedonië onder Cassander, Pergamus onder de Attaliden, Bithynië, Pontus, Cappadocië.
300. Te Rome worden gelijke staatkundige rechten toegekend aan Patriciërs en Plebejers.
298—290. Derde oorlog van Rome tegen de Samnieten, welke ditmaal door Fabius Maximus, Decius Mus en Curius Dentatus onderworpen worden.
282—272. Oorlog van Rome met Tarente, dat wordt bijgestaan door Pyrrhus, koning van Epirus; deze behaalt in 280 bij Heraclea een overwinning op de Romeinen, doch wordt in 275 bij Beneventum volkomen verslagen en in 272 veroveren de Romeinen Tarente en geheel Zuid-Italië.
281—146. Achaeïsch verbond.
280. Het Oude Testament door de 70 Joodsche geleerden (de Septuaginta) in het Grieksch overgezet. Omstreeks denzelfden tijd doet Ptolemaeus Philadelphus de Alexandrijnsche bibliotheek, de grootste der Oudheid, aanleggen.
264—241. Eerste oorlog tusschen het naijverige Rome en het rijke Carthago (om het graan-voortbrengende Sicilië, dat Rome’s eerste wingewest wordt). Wijl de Romeinen de Carthagers Puniërs noemden, wordt deze oorlog gewoonlijk eerste Punische oorlog genoemd.
227. Oorlog tusschen Sparta en het Achaeisch verbond.
218—201. Tweede Punische oorlog. 218: HannibaFs tocht over de Alpen; overwinningen der Carthagers bij de Ticinus en de Trebia en 217 bij het meer Trasimene en bij Cannae; 215: nederlaag der Carthagers bij Nola; Philippus van Macedonië ondersteunt de Carthagers en geraakt deswege met de Romeinen in oorlog (eerste Macedonische oorlog, 215—205); 212: de Romeinen veroveren Syracuse, dat verdedigd wordt door Archimedes, den grootsten wiskundige der Oudheid, die bij de inneming wordt omgebracht; 202: Seipio verslaat de Carthagers onder Hannibal bij Zama, waarop deze vrede sluiten en daarbij afstand doen van geheel Sicilië.
200—197. Tweede Macedonische oorlog, welke door den Romeinschen veldheer Flamininus (niet Flaminius) door de overwinning bij Cynocephalae (een berg in Oost-Thessalië) beëindigd wordt.
196. Den Grieken wordt ter gelegenheid van de Isthmische spelen door Flamininus de Romeinsche beschikking van het herstel hunner onafhankelijkheid aangezegd.
195. Vrouwenoproer te Rome.
191—189. Oorlog der Romeinen met Syrië. Klein-Azië tot aan de Halys aan hen afgestaan.
168. Derde Macedonische oorlog; Macedonië, Illyrië en Bpirus worden Rom. wingewesten167—39. Tijd der Makkabeeën: koning Antiochus IV van Syrië tracht den Zeusdienst bij de Joden in te voeren, doch stuit op een wanhopig verzet, dat geleid wordt door den priester Mattathias en zijn vijf zonen Judas (bijgenaamd Makkab, Strijdhamer, vandaar de naam Makkabeeën voor zijn geslacht), Jonathan, Simon, Johannes en Eleazer; de Joden herwinnen hun onafhankelijkheid. 149—146. Derde Punische oorlog. Carthago door den jongeren Scipio verwoest.
146. Inneming van Corinthe door Mummius. Griekenland tot een Rom. wingewest (provincia Achaja) verklaard.
133. Attalus III, koning van Pergamus, schenkt zijn rijk weg aan de Romeinen. De volkstribuun Tiberius Gracchus bindt den strijd aan tegen het Rom. zedenbederf; hij stelt wederinvoering der Licinische akkerwetten voor, waarop de Optimaten tegen hem een samenzwering smeden en hem doen ombrengen.
113—101. Oorlog der Romeinen met de Cimbren en de Teutonen.
112—106. Jugurthijnsche oorlog; wordt door Marius ten gunste der Romeinen beëindigd. 90—88. Oorlog der Romeinen met hun MiddenItalische bondgenoot en (Marsen, Samnieten), welke toekenning van het Rom. burgerrecht afdwingen.
82. Burgeroorlog te Rome tusschen de volkspartij en de aristocraten. Marius, Sulla.
73—71. Slavenoorlog: de in opstand gekomen zwaardvechters onder Spartacus plunderen Zuid-Italië; zij worden door Crassus en ten slotte door Pompejus verslagen en verstrooid.
63. De samenzwering van Catilina te Rome. Cicero doet haar mislukken.
60. Eerste driemanschap (triumviraat), een particuliere niet wettelijk bekrachtigde overeenkomst aangaande de verdeeling van het bestuur des lands, gesloten tusschen Julius Caesar (Gallië en Illyrië), Crassus (Syrië), Pompejus (Spanje enz.).
58—49. Caesar’s krijgstochten in Gallië, Germanië en Britannië.
49—45. Tweede Rota. burgeroorlog, tusschen de partijen van Julius Caesar en Pompejus. 48: Slag bij Pharsalus; Pompejus, naar Egypte gevlucht, wordt daar vermoord; zijn aanhangers zetten onder Cato den strijd voort (Afrikaansche oorlog), doch worden bij Thapsus en Munda volkomen verslagen. Caesar wordt dictator.
47—44. Caesar voert oorlog in Pontus (veni, vidi, viei) enz. Hij doet in 45 den kalender verbeteren (Juliaansche kalender). Hij wordt in Maart 44 te Rome in den Senaat door Brutus, Cassius en anderen vermoord.
43. Tweede driemanschap: Antonius, Octavianus en Lepidus (wettelijk bekrachtigd). I
42. Derde Rom. burgeroorlog; de Republikeinsche partij lijdt de nederlaag, en de slag bij Philippi, waarin Brutus en Cassius overwonnen worden, wordt het graf der republiek.
31. Vierde Rom. burgeroorlog: Antonius tegen Octavianus, die overwinnaar blijft (slag bij Actium), den eernaam van Augustus krijgt en keizer van het Romeinsche rijk wordt.
Vierde Tijdvak
Van de invoering van de alleenheerschappij in het Romeinsche rijk tot den ondergang van het West-Romeinsche rijk (30 v. Chr.—476 n. Chr.).
30—14 n. Chr. Regeering van keizer Augustus.
15—7. Krijgstocht van Drusus en Tiberius in Germanië.
1. Jezus Christus geboren.
9. Nederlaag van Varus in den Hermannslag in het Teutoburgerwoud.
16. Germanicus verslaat Hermann bij Idistavisus.
28—47. Opstand van de Friezen tegen de Romeinen. Corbulo.
65. Opstand der Joden tegen de Romeinen.
70. Verwoesting van Jeruzalem door Titus. Opstand der Batavieren onder Claudius Civilis.
79. Uitbarsting van den Vesuvius: verwoesting van Herculanum en Pompeji.
132—135. Opstand der Joden onder Simon Bar-Cochba tegen de Romeinen. Begin der verstrooiing van het Joodsche volk.
170. Stelsel van Ptolemaeus.
189. Rabbi Juda verzamelt den Talmoed.
200. Onder de Germanen ontstaan verschillende bondgenootschappen (Allemaimen, Franken, Saksen, Goten).
206—263. Regeering der Han-dynastie in China. Grootste macht en uitbreiding van dit rijk.
226. De Pers Ardsjir-Barbegan (door de Grieken Artaxerxes genoemd), zoon van Sassan, sticht de dynastie der Sassaniden.
247. Rome viert zijn 1000-jarig bestaan.
250. Hevige Christenvervolging.
270—275. Regeering van keizer Aurelianus, den hersteller des rijks.
284—305. Regeering van Diocletianus. Hij beteugelt de soldatenheerschappij, en benoemt Maximinianus tot mede-keïzer, Galerius en Constantius Chlorus tot caesars. Laatstgenoemde vergroot het rijk met Britannië (293). De Romeinen voeren oorlog met de Perzen en breiden de grenzen van het rijk uit tot over den Tigris (296).
303—311. Algemeene Christenvervolging. Galerius.
306. Constantijn (later bijgenaamd de Groote) door het leger tot keizer uitgeroepen. Hij begint den strijd om de alleenheerschappij met zijn mede-regenten. In 313 kondigt hij te Milaan vrijheid van godsdienst af.
314. Kerkvergadering te Arelate (Arles): de leer der Donatisten veroordeeld.
323—337. Constantijn de Groote alleenheerscher. Hij verheft den christelijken godsdienst tot staatsgodsdienst; voert scheiding van legerbestuur en staatsbestuur in en brengt dit laatste in nauw verband met den godsdienst, om zoodoende een einde te maken aan de soldatenheerschappij. De zetel der regeering van het door hem gehate Rome verplaatst naar Byzantium (naar hem Konstantinopel geheeten), 330.
325. Concilie te Nicea: de leer van Athanasius tot dogma verklaard; het Arianisme, loerende dat de Zoon niet waarachtig God is gelijk de Vader, veroordeeld; de veranderlijke Christelijke feestdagen geregeld.
361—363. Regeering van Juliaan den Afvallige (Julianus Apostata).
370. Ulfilas vertaalt den Bijbel in het Gotisch.
375. Begin der groote volksverhuizing. Hunnen uit Midden-Azië vestigen zich in de streken van de Theiss, Oost-Goten uit Scandinavië krijgen 376 woonplaatsen aan den Donau; West-Goten uit het noorden van Europa overstroomen het zuiden van dat werelddeel, plunderen onder Alarik tweemaal Rome (410) en stichten in 417 in Gallië aan weerskanten van de Pyreneeën een eigen rijk, met Toulouse tot hoofdstad; Sueven uit de streken ten zuiden van de Oostzee vallen Spanje binnen en worden door de West-Goten onderworpen; Wandalen uit het brongebied van de Elbe vestigen zich in Spanje en later, door de West-Goten verdreven, ter noordkust van Afrika, waar zij ter plaatse van het oude Carthago een eigen rijk stichten; Bourgondiërs uit de landen aan de Oostzee nemen het oosten van Gallië in bezit; Longobarden van de Oostzee zetten zich in Italië neer; Franken uit Midden-Germanië zakken af naar Gallië; Angelen en Saksen uit Noord-Germanië vermeesteren het eiland Britannië.
379. Theodosius aanvaardt de heerschappij in het Oosten.
381. Concilie van Konstantinopel: de Katholieke geloofsleer opnieuw vastgesteld.
386. Invallen van de Tartaren in China.
394. De Olympische spelen worden voor de laatste maal gevierd.
395. Dood van Theodosius den Groote. Scheuring van het Romeinsche rijk in een Oosten een West-Romeinsch rijk.
403. Stilico verslaat de West-Goten.
433—453. Regeering van Attila, koning der Hunnen en bijgenaamd Geesel Gods; hij teistert vele jaren Zuid-Europa, doch wordt ten slotte door de vereenigde Franken, West-Goten en Romeinen onder Theodorik en Aëtius in de Catalaunische velden (bij Châlons-sur-Marne) verslagen (451); de verslagenen verwoesten op hun terugtocht Aquileja; vluchtelingen, aan Attila’s benden ontkomen, stichten Venetië (453). De Hunnen trekken terug naar de streken van de Zwarte zee.
455. De Wandalen onder Genserik plunderen Rome.
460. De Koreischieten, een Arabische volksstam, bemachtigen de heerschappij over Mekka.
476. Ondergang van het West-Romeinsche rijk: Odoaker, koning der Herulers en Rugiërs, neemt Rome in, onttroont Romulus Augustulus, den laats ten keizer van het WestRomeinsche rijk, en neemt den titel van koning van Rome aan.
II. MIDDELGESCHIEDENIS.
Eerste Tijdvak
Van den ondergang van het West-Romeinsche rijk tot het verdrag van Verdun (476—843).
476—493. Regeering van Odoaker in Italië.
477. De Romeinen uit Spanje verdreven.
480. Het Boeddhisme, in Indië door het Brahmanisme vervolgd, verbreidt zich in Oost-Azië.
481—511. Regeering van Clovis (Chlodwig), eerste Christenkoning der Franken. Hij maakt een einde aan de heerschappij der Romeinen in Gallië en sticht het Frankische rijk, dat ten slotte alle Frankische stammen omvat. Parijs wordt de hoofdstad van dit rijk (508). Bij zijn dood wordt het rijk verdeeld onder zijn vier zonen Childebert (Patrijs), Clothar (Soissons), Clodomir (Orleans), Theodorik (Metz).
489—526. Regeering van Theodorik den Groote, stichter van het Oost-Gotische rijk in Italië.
500. Regeering van koning Artus van Bretagne. De Tafelronde.
507. Stichting van een West-Gotisch rijk in Spanje. Wetboek van deszelfs koning Alarik (Breviaricum Alarici).
527—565. Regeering van keizer Justinianus over het Oost-Romeinsche rijk, dat door de veldheeren Belisarius en Narses vergroot wordt met het gebied der Wandalen in Afrika en met dat der Oost-Goten in Italië. Tribonianus verzamelt de Romeinsche wetten (Corpus juris). Stichting van het Exarchaat (stadhouderschap).
530. Benedictus van Nurcia stelt verordeningen voor de kloosters op.
558—561. Chlotar I hereenigt het Frankische rijk, doch verdeelt het bij zijn dood (561) onder zijn vier zonen.
568—573. Alboin, koning der Longobarden, verovert een groot deel van Italië en sticht daar het rijk der Longobarden (hoofdstad Pavia). Hij wordt door zijn vrouw, Rosimond, vermoord (573).
590—604. Paus Gregorius I de Groote (de knecht der knechten Gods) legt den grond voor de wereldlijke macht der pausen.
613. Chlotar hereenigt het Frankische rijk weer onder één hoofd.
614—632. Tijd van Mohammed, stichter van een nieuwen godsdienst en van een nieuw wereldrijk. 622. 15 Juli: zijn vlucht van Mekka naar Medina, waarmee de Mohammed, tijdrekening (Hegira) begint; 630: hij vermeestert Mekka. Na zijn dood (632) wordt de Koran (de heilige schrift der Mohammedanen) bijeengebracht. Eerste opvolgers: Aboe-Bekr (632—634), Omar (634-644), Osman (644—656), Ali (656—661).
618. Te Sevilla worden de Isidorische decretalen ontworpen.
637. Kalif Omar verovert Palestina, Syrië en Phoenicië. Vernietiging van de Alexandrijnsche bibliotheek.
644. Koning Rotharis vaardigt het Longobardisch wetboek uit.
661—750. De Omayaden op den troon der kalifs. De zetel van het kalifaat van Mekka verlegd naar Damascus.
668. Longobardisch wetboek uitgevaardigd door koning Grimoald.
688—726. Regeering van Ina, koning van Wessex, beroemd als wetgever.
697. Paulucius Anafestus, eerste doge van Venetië.
700. Pepijn van Herstal maakt de waardigheid van majordomus (opper-hofmeier) aan het hof der Merovingers erfelijk in zijn familie. De majordomes worden allengs de feitelijke koningen van het Frankische rijk. Egiza verzamelt de wetten der West-Goten.
712. De Arabieren voltooien de verovering van Spanje. Tarik.
717—741. Regeering van Leo den Isauriër over het Oost-Romeinsche rijk. Beeldenstrijd.
720. De Arabieren trekken over de Pyreneeën.
732. Karel Martel, zoon en opvolger van Pepijn van Herstal, verslaat de Arabieren onder Abd-er-Rahman. Deze laatsten zien voor de eerste maal een grens gesteld aan hun veroveringen.
750—1258. De Abassiden op den troon der kalifs. Hoogste bloei der Arabische macht. Bagdad residentie. Voornaamste kalifs: Aboel-Abbas (750—763), Al-Mansoer (763— 786), Haroen-al-Rasjid (786—809), Al-Mamoen (813—833).
752. Pepijn de Korte plaatst den laatsten Merovingischen schijnkoniing in een klooster en neemt den titel van koning aan. Hij helpt den paus tegen de Longobarden en dwingt hun koning Aïstulf een deel van zijn gebied aan paus Stephanus af te staan; dit afgestane gebied wordt de kern van den Kerkelijken Staat.
768—814. Regeering van Karel den Groote, zoon van Pepijn den Korte. Hij voert een reeks veroveringsoorlogen en dwingt de overwonnen volken tot het Christendom over te gaan. In 800 wordt hij door paus Leo III tot Roomsch-keizer gekroond en daarmee tot oppersten beschermheer der kerk en handhaver van recht en vrede in de Christelijke wereld verheven, om zoodoende de Christenheid te vereenigen tot één geheel, met den paus tot geestelijk en den keizer tot wereldlijk hoofd. Hij sterft 814 te Aken. Alcuin, Paulus Diaconus.
814—840. Regeering van Lodewijk den Vrome, zoon en opvolger van Karel den Groote. Hij verdeelt het rijk onder zijn drie zonen en kiest den oudsten, Lotharius, tot mederegent. Gedurige onlusten zijn het gevolg hiervan.
827. Egbert van Wessex vereenigt de zeven Angelsaksische koninkrijken (Kent, Sussex, Wessex, Bssex, Northumberland, Oost-Angelen en Mercia) tot een enkel rijk, Engeland.
843. Verdrag van Verdun, waarbij de zonen van Lodewijk den Vrome na gedurige onderlinge oorlogen het rijk van Karel den Groote als volgt onder elkander verdeelen: Lotharius verkrijgt Italië en Midden-Frankenlamd (de streken tusschen Alpen, Rijn, Schelde, Maas, Saône en Rhône, benevens het land der Friezen) en den keizerstitel, Lodewijk (de Duitseher) Oost-Frankenland (Duitschland ten oosten van den Rijn), Karel de Kale West-Frankenland (Frankrijk).
Tweede Tijdvak
Van het verdrag van Verdun tot het begin der Kruistoch ten (843—1096).
862. Rurik de Noorman, uit den stam Rus, wordt door den dood van zijn broeders alleenheerscher in het land der Slawen (in het vervolg Rusland geheeten). Hoofdstal Nowgorod.
871—901. Regeering van Alfred den Groote, koning van Engeland. Hij breekt de macht der Denen in zijn land.
881—888, Regeering van Karel III den Dikke, keizer van Duitschland, die door erfenis ongeveer het geheele rijk van Karel den Groote onder zijn schepter hereenigt. In 887 wordt hij echter in Duitschland af gezet en vervangen door zijn neef Arnulf van Karintië; in 888 verklaart ook Frankrijk hem van den troon vervallen en kiest Odo, graaf van Parijs en hertog van Francië, tot koning.
888. Graaf Rudolf van Provence sticht tusschen den Jura en Tirol het Hoog-Bourgondische rijk.
888—899. Regeering van Arnuif van Karintië in Duitschland. Hij overwint in 894 Zwentibold (Swatopluk), koning van het Moravische rijk, en trekt in 894 naar Italië om Berengarius van Friaul hulp te verleenen tegen Guido van Spoleto; in 895 neemt hij stormenderhand Rome in en Berengarius wordt koning van Italië.
898— 929. Regeering van Karel den Eenvoudige, koning van Frankrijk.
899— 911. Regeering van Lodewijk het Kind, den laatsten Karolinger in Duitschland.
900. Gorm de Oude vereenigt de Deensche rijkjes tot het koninkrijk Denemarken. De groote Fransche leenen beginnen erfelijk te worden. Aan het einde dezer eeuw is Egypte het middelpunt van den wereldhandel en de voornaamste slavenmarkt der wereld.
901. Alfonso behaalt bij Zamora een groote overwinning op de Arabieren.
911. Duitschland wordt bij het uitsterven van het Karolingische Huis een kiesrijk (eerste gekozen koning: Koenraad I van Frankenland, 911—918). In Frankrijk wordt aan de Noormannen eenig land afgestaan (later Normandië geheeten), waarvan hun aanvoerder, Rollo of Robert, hertog wordt.
912—961. Regeering van Abd-er-Rahman in Cordova. Hoogste bloei van dit kalifaat.
919—936. Regeering van Hendrik I den Stedenstichter, koning van Duitschland; hij onderwerpt verschillende oproerige vazallen, en hereenigt Lotharingen weer met Duitschland. Hij voert met wisselend geluk oorlog met de Magyaren en legt in de grenslanden sterkten aan, die de oorsprong worden van een groot aantal steden.
922. Dirk I, grondlegger van het Hollandsche Huis.
933. Rudolf van Bourgondië sticht het Arelatische rijk.
936—973. Regeering van Otto I, keizer van Duitschland. Hij verslaat de Hongaren (Magyaren) op het Lechveld bij Augsbnrg (955), en breekt hun macht voor goed; mengt zich in de zaken van Italië en laat zich ten slotte tot koning van dat land kronen; doet door een kerkvergadering paus Johannes XII af zetten (963).
953. Duitsche wevers naar Vlaanderen ontboden.
960. De Byzantijnen onder Johannes Tzimisces maken een einde aan de macht der Hamadaniden in Syrië.
969. De Fatamiden veroveren Egypte.
973—983. Regeering van Otto II, keizer van Duitschland. Hij voert oorlog met koning Lotharius van Frankrijk om Lotharingen, door laatstgenoemde in vollen vredestijd bezet, en herstelt den paus in zijn rechten.
980—1015. Regeering van Wladimir den Groote, grootvorst van Rusland. Hij voert met geweld het Christendom in zijn rijk in en verdeelt het land onder zijn twaalf zonen.
983—1002. Regeering van Otto III, keizer van Duitschland.
987. In Frankrijk sterft met Lodewijk V het Huis der Karolingers uit, welks laatste leden slechts in naam regeerden. Hugo Capet, hertog van Francië, wordt tot koning verheven en opent de dynastie der Capetingers (987—1328).
997. Crescentius, consul in Rome, verdrijft paus Gregorius V.
1000. Het Christendom ingevoerd in Zweden en in Hongarije.
1001. De Engelschen sluiten een verbond met de Fransche Noormannen, tegen de Denen, onder welke op 13 Nov. (St. Briccius-dag) een groote slachting (Deensche vesper) wordt aangericht. Aan het begin dezer eeuw zijn Buchara, Samarkand en Balk zetels van den wereldhandel.
1002. De Christenstaten in Spanje vereenigen zich tegen de Mooren.
1002—1024. Regeering van Hendrik II de Heilige, keizer van Duitschland.
1014—1035. Regeering van Kanut den Groote, koning van Denemarken en Engeland.
1018. De Byzantijnen onder keizer Basilius II onderwerpen Bulgarije en de Kroaten en Serviërs.
1024—1125. Duitschland onder het Frankische Huis.
1028. Guido van Arezzo vindt de muzieknoten en het klavier uit.
1031. Hisjam III, de laatste der Spaansche Omayaden, wordt verjaagd.
1047. Synode te Rome tegen het verkoopen van geestelijke ambten voor geld (simonie).
1057— 1185. Regeering van het Huis der Comnenen over het Byzantijnsche rijk.
1058— 61. Nicolaus II paus. Hij regelt de pauskeuze.
1066. Willem de Veroveraar, hertog van Normandië, verovert Engeland (slag bij Hastings) en grondvest hier een autocratisch koningschap (1066—1154). Engeland wordt in 700 groote en 60.000 kleine leenen verdeeld.
1071. De Seldsjoeken in Azië breiden onder Togroel-Beg en Alp-Arslan hun gebied aanmerkelijk uit.
1072. De Turken veroveren Syrië en Palestina,.
1073—1085. Gregorius VII paus. Strijd om het recht om geestelijke ambten te vergeven (investituurstrijd) met keizer Hendrik
IV. Oplegging van het coelibaat aan de geestelijken.
1077. Hendrik IV gaat naar Canossa.
1081—1084. Rome door Hendrik IV belegerd en ingenomen.
1092. Ondergang van het rijk der Seldsjoeken; daaruit ontstaan verscheidene sultanaten (Iran, Kerman, AIeppo> Damascus, Iconium).
1095. Peter de Kluizenaar van Amiens roept de geloovigen op tot verovering van het Heilige Land, onder de leuze Deus valet, God wil het. Concilie te Piacenza en te Clermont. Er wordt tot een kruistocht naar Jeruzalem besloten, om dit te ontrukken aan de Saracenen.
Derde T ij d v a k.
Tijd der Kruistochten (1096—1291).
1096—1099. Eerste kruistocht. Godfried van Bouillon met zijn broeders Boudewijn en Eustatius e. a, verschijnen aan het hoofd van 300.000 kruisvaarders in Palestina. Nicea (1097), Antiochië (1098) en Jeruzalem (1099) ingenomen. Stichting van verscheidene kleine staten in het Heilige Land (vorstendom Edessa onder Boudewijn, prinsdom Antiochië onder Boëmond, koninkrijk Jeruzalem onder Godfried) en van de geestelijke orde der Johanniters tot het verplegen van zieken en armen.
1099. Dood van den Cid Campeador, hoofdfiguur in de oorlogen tegen de Saracenen in Spanje.
1122. Concordaat van Worms, hetwelk een einde maakt aan den investituurstrijd en de geestelijke macht aan den invloed der keizers onttrekt.
1123. Eerste concilie in het paleis Lateraan te Rome.
1128, Verovering van Noord-China door de Tartaren.
1130. Beide Siciliën tot een koninkrijk vereenigd, onder Roger.
1138—1254. Duitschland onder de Hohenstaufen. De verkiezing van Koenraad III, den eersten keizer uit dit Huis, baart onrust en partijschap (Welfen, in Italië Guelfen geheeten, tegenstanders der keizers, en Waiblingen, in Italië Gibellinen, aanhangers der keizers).
1143—1154. Rome een republiek onder Arnold van Brescia, die ten slotte gevangen genomen en levend verbrand wordt.
1147—1149. Tweede kruistocht, ondernomen op den oproep van Bernard, abt van Clairvaux, door Koenraad III van Duitschland en Lodewijk VII van Frankrijk. Door het verraad der Grieken lijden de kruisvaarders overal de nederlaag1.
1152—1190. Regeering van Frederik Barbarossa. Oorlogen in Duitschland tegen Hendrik den Leeuw, hertog van Beieren, en in Italië tegen het stedenverbond.
1154—1399. De Plantagenets op den troon van Engeland.
1172. De Engelschen veroveren Ierland.
1187. De Egyptenaren onder sultan Saladin veroveren Jeruzalem.
1189—1192. Derde kruistocht. Een Duitsch leger van 150.000 kruisvaarders, onder keizer Frederik Barbarossa, Floris III van Holland en Otto II van Gelder, trekt naar Palestina om Jeruzalem te heroveren, weldra gevolgd door een leger van 100.000 man onder Richard Leeuwenhart, Philips II August en Leopold IV van Oostenrijk. Acca, Cyprus en Ascalon veroverd. Saladin verslagen. De kruisvaarders, door verdeeldheid verzwakt, moeten niettemin terugtrekken.
1190. Hertog Frederik van Zwaben constitueert de omstreeks 1128 te Acca ontstane Duitsche orde.
1202—1204. Vierde of Latijnsche kruistocht, op aansporing van paus Innocentius III. De Fransche kruisridders onder Boude wijn IX van Vlaanderen en Hendrik Dondolo, doge van Venetië, nemen Konstantinopel (1204) en verdeelen het Byzantijnsche rijk in een viertal rijken: 1) het Latijnsche keizerrijk (1204—1261) onder Boude wijn als eerste keizer; 2) het koninkrijk Thessalonica onder den markgraaf van Montferrat; 3) het hertogdom Athene; 4) het hertogdom Achaje, terwijl Venetië de kustlanden aan de Adriatische zee en eenige eilanden verkrijgt.
1204—1241. Regeering van Waldemar II, koning van Denemarken. Verovering van Pruisen en Esthland door de Denen.
1206—1227. De Mongolen onder DschengisKhan veroveren groote doelen van Azië.
1208. Paus Innocentius III legt op Engeland het interdict.
1209—1229. Kruistocht tegen de Albigenzen.
1215. Jan-zonder-Land, koning van Engeland, vaardigt, om het tegen zijn willekeur in opstand gekomen volk voor het oogenblik tevreden te stellen, den groeten vrijheidsbrief (Magna charta libertatum) uit, waarbij de belastingen worden geregeld, de rechten der geestelijkheid en der steden worden bevestigd, en de rechtspleging aan de willekeur van den koning wordt onttrokken. Vierde concilie in het Lateraan te Rome. (Transsubstantiatio wordt tot dogma verheven.)
1215—1250. Regeering van Frederik II, keizer van Duitschland.
1217. Vijfde kruistocht, ondernomen door Willem I van Holland en Andreas van Hongarije. Eerstgenoemde verleent onderweg hulp aan de Christenen in Portugal tegen de Saracenen. Inneming van Damiate in Egypte,
1226—1270. Regeering van Lodewijk IX den Heilige, koning van Frankrijk.
1228—1230. Zesde kruistocht, ondernomen door keizer Frederik II, ingevolge een gelofte bij zijn kroning af gelegd. Jeruzalem komt door verdrag weer in handen der Christenen.
1230. De Duitsche orde onderwerpt het nog heidensche Pruisen en sticht er verscheidene steden (Thorn, Kulm, Marienwerder, Elbing).
1237. De Mongolen onder Batoe onderwerpen een groot deel van Rusland. Zij verslaan in 1241 bij Liegnitz het Duitsche leger onder Hendrik van Silezië en de Hongaren op het Mohyveld.
1238. De Zwaardordö vereenigt zich met de Duitsche orde.
1241—1250. Oprichting van het Hanzeverbond (Handelsverbond) tusschen de groote Duitsche koopsteden, ter bescherming van den handel en verzekering der veiligheid, welke de machtelooze rijksregeering niet in staat is te waarborgen. Lubeck is hoofdzetel van het verbond, dat verdeeld is in vier kwartieren: Lubeck, Danzig, Brunswijk en Keulen, en allengs in de voornaamste koopsteden (Brugge, Londen, Bergen, Nowgorod) factorijen en entrepots aanlegt.
1242. De Duitsche orde wordt op het toegevroren meer Peipus door den Russischen grootvorst Alexander Newski verslagen.
1246. Hendrik Raspe van Thuringen wordt in Duitschland tot tegenkoning uitgeroepen. Hij sterft het volgend jaar, waarop in 1247 Willem van Holland als tegenkoning tegenover Frederik II wordt gesteld.
1248. Zevende (of die van 1228 niet medegerekend, gelijk dikwijls gedaan wordt, de zesde) kruistocht, ondernomen door Lodewijk IX, koning van Frankrijk; hij wordt in Egypte gevangen genomen, moet voor een groot losgeld zijn vrijheid koopen, en hervat den tocht eerst in 1270.
1249. Stichting van de universiteit te Oxford. Het Lamaïsme wordt de staatsgodsdienst der Mongolen.
1250. Begin van de heerschappij der Mammeloeken in Egypte.
1254—1273. Interregnum in Duitschland. Veemgerecht en vuistrecht. Ten slotte bemachtigt Rudolf van Habsburg den Duitschen troon.
1256—1296. Regeering van Floris V, graaf van Holland, der keerlen God.
1258. De Mongolen onder Hoelakoe veroveren Bagdad. Ondergang van het kalifaat.
1261. Opstand in Pruisen tegen de Duitsche orde. Michael Palaeologus neemt Konstantinopel in, vernietigt het Latijnsche keizerrijk en herstelt het Byzantijnsche rijk.
1267—1268. Konradijn, de laatste der Hohenstaufen, tracht zich met de hulp der Gibellinen meester te maken van het Siciliaansche rijk, lijdt echter de nederlaag tegen Karel van Anjou, en wordt gevangen genomen en te Napels onthoofd.
1269. Marco Polo bereist voor het eerst China.
1270. Laatste kruistocht, ondernomen door Lodewijk IX, die echter te Tunis sterft.
1273—1291. Regeering van Rudolf van Habsburg, keizer van Duitschland. Hij treedt met kracht op tegen de roofridderschap.
1277—1282. Verovering van Wales door Edward I; hij voert den titel prins van Wales in voor den troonopvolger.
1278. Keizer Rudolf behaalt op het Lechfeld een overwinning op Ottokar, koning van Bohemen en hertog van Oostenrijk.
1279. China komt onder een Mongoolsche dynastie.
1281. Osman bevrijdt zich van de heerschappij der Seldsjoeken. Opkomst van het Osmaansche rijk (Turkije).
1282. Siciliaansche vesper of algemeene moord op de Franschen op Sicilië, wegens de willekeurige regeering dezer laatsten. Sicilië komt aan Pedro III van Aragon.
1285—1314. Regeering van; Philips den Schoone, koning van Frankrijk. Voortdurende strijd met den paus.
1288. Slag bij het kasteel Weeringen, niet ver van Keulen (bezongen door Jan van Heelu), door de Gelderschen onder Reinoud I verloren tegen Jan I, hertog van Brabant. Limburg komt daardoor aan Brabant.
1291. Het laatste bolwerk der Christenheid in het Heilige land, Aeca, komt in de macht der Mammeloeken. Einde van den tijd der kruistochten. Gevolgen der kruistochten: verval der lijfeigenschap in een groot deel van Europa, opkomst der steden door voor geld als anderszins gekochte privilegiën; vermindering van de macht van den adel, toeneming der koninklijke macht en vooral van den invloed der kerk.
Vierde Tijdvak
Van het einde der Kruistochten tot de ontdekking van Amerika (1291—1492).
1291—1298, Regeering van Adolf van Nassau, keizer van Duitschland.
1297. William Wallace strijdt voor de onafhankelijkheid van Schotland,.
1299—1354. Holland onder het Huis van Henegouwen (Jan II, 1299—1304, Willem III, 1304—1337, Willem IV, 1337—1345, Margaretha, 1345—1354).
1300. Eerste jubeljaar te Rome gevierd.
1301. Hongarije wordt na het uitsterven van het Huis van Arpad een kiesrijk.
1302. Philips IV de Schoone, koning van Frankrijk, laat de algemeene vergadering zijner rijksstanden verklaren, dat de koninklijke macht onafhankelijk is van den paus, wordt daaroip in den ban gedaan, doch laat paus Bonifacius VIII te Anagni gevangen nemen (1303). De Vlamingen onder Pieter de Coninck verslaan de Franschen in den Gouden-sporenslag (zoo geheeten naar de vele gouden sporen door de overwinnaars buit gemaakt). Stichting der universiteit te Cambridge.
1305—1378. De pausen te Avignon (Babylonische ballingschap van het pausdom).
1308. Zwitsersche opstand. Sage van Willem Teil.
1309. De Duitsche orde vestigt zich te Marienburg.
1312. Opheffing van de orde der Tempeliers door paus Clemens V. Philips de Schoone maakt zich meester van de bezittingen dier orde.
1314. Robert Bruoe verkrijgt, door zijn overwinning bij Bannockburn op de Engelschen, de kroon van Schotland,
1315. Overwinning van de Zwitsers op de Oostenrijkers bij Morgarten.
1323. Holland komt bij Zeeland. Einde der oorlogen tusschen Holland en Vlaanderen.
1327— 1377. Regeering van Edward III, koning van Engeland. Verdeeling van het parlement in een Hoogerhuis (House of Lords) en een Lagerhuis (House of Commons). Optreden van John Wiclef.
1328— 1589. Frankrijk onder het Huis van Valois (Philips IV, Jan de Goede, Karel V en VI, Lodewijk XI, Karel VII, Lodewijk XII, Frans I, Hendrik II, Frans II, Karel IX, Hendrik III).
1337. Opstand der Vlamingen onder Jacob van Artevelde tegen de Franschen,
1339— 1453. Honderdjarige oorlog om de Fransche kroon tusschen Frankrijk en Engeland, welks koning, Edward III, gehuwd met een dochter van Philips IV van Valois, in weerwil van de, alle' vrouwen van de opvolging uitsluitende Salische wet, aanspraak maakt op de kroon van Frankrijk. Voorn, feiten: overwinningen der Engelschen bij Sluis (1340), bij Crécy (1346) en bij Poitiers, waarin de Zwarte Prins den Franschen koning Jan den Goede gevangen neemt; boerenopstanden (Jacquerieën) in Frankrijk; vrede van Brétigny, waarbij de Engelschen Calais, Poitou, Gascogne enz, behouden (1360); verovering der Engelsche bezittingen in Frankrijk door Bertrand de Gueselin tijdens de regeering van Karel V (1364—1380); overwinning der Engelschen bij Azincourt (1415), verovering van Normandië (1417—1419), Hendrik V van Engeland wordt door Noordelijk Frankrijk als koning erkend; optreden van Jeanne d’Arc (1425), die Orleans ontzet (daarom Maagd van Orleans geheeten), op de Engelschen vele voordeelen behaalt en Karel VII naar Reims brengt, waar hij gekroond wordt; vrede van Arras (1435) tusschen Frankrijk en de Bourgondiërs, bondgenooten der Engelschen, welke laatste den oorlog nu weldra staken, doch zonder vrede te sluiten. Calais houden zij bezet (tot 1558).
1340— 1348. Europa geteisterd door den Zwarten dood (de pest).
1340—1375. Regeering van Waldemar IV, den hersteller van het Deensche rijk.
1345. Willem IV, graaf van Holland, sneuvelt bij Stavoren tegen de Friezen en wordt opgevolgd door zijn zuster Margaretha, die het bewind voor geld afstaat aan haar zoon Willem (V), doch het later terugvordert, waardoor de Hoeksche en Kabeljauwsche twisten ontstaan (1350).
1347. Cola Rienzi, burger van Rome, doet een poging om de Oud-Romeinsche republiek te herstellen.
1348. Stichting van de universiteit te Praag, de eerste in het Duitsche rijk.
1354—1433. Holland en Zeeland onder het Huis van Beieren (Willem V, 1354—1389, Aalbreeht, 1389—1404, Willem VI, 1404—1417, Jacob a, 1417—1433).
1356. Karel IV, keizer van Duitschland, vaardigt te Neurenberg de gouden bul (zoo geheeten omdat het stuk met goud was verzegeld) uit, een rijksgrondwet, welke het recht der zeven keurvorsten (van Metz, Trier, Keulen, Bohemen, de Palts, Saksen en Brandenburg) om den keizer te kiezen, bekrachtigt.
1364—1404. Regeering van Philips den Stoute van Bourgondië.
1369—1405. Tijd van Tamerlan, Mongoolsch veroveraar.
1371. Schotland komt onder het Huis Stuart.
1376. Verbond der Zwabische steden.
1378—1409. Scheuring in de kerk; pausen te Rome en te Avignon.
1381. Opstand onder Wat Tyler in Engeland.
1382. Opstand der Vlaamsohe burgers, onder Philips van Artevelde, tegen den Vlaamschen adel en de Franschen, die- in den slag bij Rosebeke een volkomen overwinning behalen.
1384. Geert Groote sticht de Broederschap des Gemeenen Levens ter verbetering van kerk en maatschappij door volksonderwijs.
1386. De Zwitsers behalen bij Sempach een overwinning op de Oostenrijkers. Zelfopoffering van Arnold van Winkelried.
1388— 1389. Stedenoorlog in Zuid-Duitschland.
1389— 1412. Regeering van Margaretha (de Noordsche Semiramis) in Scandinavië.
1397. Unie van Kalmar, waarbij bepaald wordt, dat de drie Noordsche rijken, Denemarken, Noorwegen en Zweden, voortaan, met behoud der eigen staatsregeling en wetten, een eenig rijk met een gemeenschappelijk gekozen koning zullen zijn.
1400. Keizer Wenzel wordt afgezet.
1404. Tamerlan (Timoer) sterft, waarop zijn rijk uiteenvalt.
1409. Concilie te Pisa; de paus te Rome en die te Avignon voldoen niet aan de uitnoodiging om voor het concilie te verschijnen, waarop een nieuwe paus wordt gekozen; de beide anderen weigeren zich te onderwerpen en het schisma neemt nog toe.
1414—1418. Concilie te Constanz, bijeengeroepen om een einde te maken aan de scheuring in de kerk. De leer van Johannes Hus en Hieronymus van Praag veroordeeld.
1415. Johannes Hus en (1416) Hieronymus van Praag te Constanz verbrand. De verbittering daarover doet de Hussietenoorlog (1419— 1436) uitbreken. Ziska. Prooopius de Groote en de Kleine.
1423—1450. Uitvinding der boekdrukkunst.
1429. Jeanne d’Arc (zie bij 1339).
1429—1512. Florence onder de Medici.
1431. Concilie te Bazel, gehouden om met de Hussieten een vergelijk tot stand te brengen, hetgeen gedeeltelijk gelukt. Tocht van keizer Sigismund naar Romei.
1433—1482. Holland en Zeeland onder het Huis van Bourgondië (Philips I, 1433—1467, Karel I, 1467—1477, Maria, 1477—1482).
1438. Karel VII bevestigt de rechten der Gallicaansche kerk. Met Albrecht II komt Duitschland weer onder het Habsburgsche Huis.
1441. Tocht der Armagnacs onder aanvoering van den dauphin in Duitschland.
1448. Concordaat van Weenen voor de Duitsche kerk.
1450. Groot jubeljaar te Rome. Paus Nicolaus V sticht de Vaticaansche bibliotheek.
1451—1481. Regeering van sultan Mohammed II.
1453. De Turken onder sultan Mohammed II nemen Konstantinopel in en maken daarmee een einde aan het Byzantijnsche of Grieksche rijk.
1455—1485. Burgeroorlog in Engeland om het bezit der Kroon, tusschen de aanhangers van het Huis York en die van het Huis Lancaster; kenteeken der eersten een witte roos, der laatsten een roode roos (vandaar de benamingen Rozenoorlog en oorlog tusschen de roode en de witte roos); beide Huizen worden volkomen uitgeroeid en Hendrik Tudor bemachtigt de kroon, waardoor Engeland een nieuw vorstenhuis krijgt, dat der Tudors.
1456. De Hongaren onder Johannes Hunyady brengen door hun overwinning bij Belgrado op de. Turken dezen tot staan.
1458—1490. Regeering van Matthias Corvinus, koning van Hongarije. Bloeitijd van dat rijk.
1462. Iwan I maakt Rusland vrij van de Mongolen en neemt den titel van czaar (caesar) aan.
1466. De Duitsche orde sluit met Polen den smadelijken vrede van Thorn, waarbij zij Kulmerland, Marienburg, Danzig, Elbing en Oost-Pommeren moet afstaan en Casimir van Polen als leenheer van Pruisen moet erkennen.
1467—1477. Regeering van Karel den Stoute, hertog van Bourgondië. Hij voert oorlog met Frankrijk, Lotharingen en Zwitserland, en sneuvelt bij Nancy. Hij wordt opgevolgd door zijn dochter Maria; deze huwt met Maximiliaan van Oostenrijk. -
1471—1504. De rijksbestuurder Sten Sture in Zweden.
1479. Maximiliaan van Oostenrijk behaalt bij Guinegate (ten z.o. van Calais) een overwinning op de Franschen. Ferdinand de Katholieke, koning van Aragon, huwt met Isabella van Castilië, waardoor deze rijken vereenigd worden. Hun dochter Johanna huwt met Philips den Schoone, zoon van Maximiliaan van Oostenrijk en Maria van Bourgondië; Spanje komt daardoor aan het Oostenrijksche Huis.
1482—1581. Holland en Zeeland onder het Huis van Oostenrijk (Philips II de Schoone, 1482—1506, Karel II, 1506—1555, Philips III, 1555—1581). Maximiliaan van Oostenrijk sluit met Frankrijk den vrede van Atrecht.
1485—1603. Engeland onder het Huis Tudor (Hendrik VII en VIII, Edward VI, Maria I, Elizabeth).
1486. Barth. Diaz bereikt de zuidspits van Afrika (Kaap de Goede Hoop).
1491. Het laatste groote Fransche leen, Bretagne, komt door huwelijk aan de Fransche kroon.
1492. Ondergang van het Moorsche koninkrijk Granada, hetwelk door Ferdinand den Katholieke veroverd wordt.
1492—1500.. Columbus ontdekt Amerika. Bij het verdrag van Tordesillas (ten z. van Vallodalid) in 1494 tusschen Spanje en Portugal gesloten, wordt de aarde volgens een lijn, getrokken 370 mijlen westwaarts van de Kaap-Verdische eilanden, in twee halfronden verdeeld, waarvan het westelijke aan Spanje, het oostelijke aan Portugal wordt toegewezen.
III. NIEUWE GESCHIEDENIS.
Eerste Tijdvak.
Van de ontdekking van Amerika tot den Vrede van Westfalen (U9:k 1648).
1495. Veemgerecht en vuistrecht in het Duitsche rijk afgeschaft bij den landvrede van Worms.
1495 -1521. Regeeiring v. Emanuel den Groote, koning van Portugal. De Portugeezen worden de beheerschers der zee.
1498. Vasco de Gama ontdekt den zeeweg naar Indië, Sebastian Cabot het noordelijk kustland van Amerika. Savonarola, de profeet van Florence, te Florence verbrand.
1499. Vrede van Bazel, tusschen Oostenrijk en Zwitserland. Ontdekkingsreis van den Florentijnschen geleerde Amerigo Vespucci, naar wien het door Columbus ontdekte nieuwe werelddeel door den Duitschen aardrijkskundige Walseemüller, vertaler van Amerigo’s reisberichten, Amerika wordt genoemd (1507), een naam die eerst in de 17e eeuw algemeen in gebruik komt.
1500. De Portugees Cabral ontdekt Brazilië. Op het einde dezer eeuw verkeert liet Hanzeverbond in een toestand van snel verval, gevolg van de verplaatsing van den wereldhandel.
1502. De eerste Negerslaven uit Afrika in Amerika ingevoerd. Las Casas. Ismael sticht het Nieuw-Perzische rijk.
1504. Ferdinand van Aragon verovert Napels.
1509—1510. Albuquerque verovert uitgestirekte deelen van Indië voor Portugal.
1509 -1547. Regeering van Hendrik VIII, koning van Engeland. Opkomst der Engelsche staatskerk.
1511. Heilige Ligue gesloten tusschen Venetië, Spanje, Engeland, den paus en keizer Maximiliaan I tegen Frankrijk.
1513—1523. Regeering van Christiaan II, koning der drie Noordsche rijken. Opstand tegen hem in Zweden, onder Gustaaf Wasa, wegens het Stokholmsche bloedbad (1520). De koning wordt gevangen genomen, Gustaaf Wasa komt op den troon van Zweden, Frederik I op dien van Denemarken en Noorwegen; de unie van Kalmar daardoor verbroken.
1515. Balboa ontdekt de Stille Zuidzee.
1515—1547. Regeering van Frans I, koning van Frankrijk.
1515—1556. Regeering van Karel V (II); hij wordt in 1515, als; Karel II, graaf van Holland en Zeeland, in 1517 koning van Spanje, in 1519, als Karel V, keizer van Duitschland.
1517, 31 Oct. Luther slaat zijn 95 stellingen aan de slotkerk te Wittenberg aan. Begin der kerkhervorming.
1519—1521. Verovering van Mexico door Cortez. Magelhaen onderneemt een reis om de wereld en ontdekt in 1520 de zeestraat die zijn naam draagt.
1521. Rijksdag te Worms; Luther verdedigt zijn leer voor den rijksdag, die over hem en zijn aanhangers den rijksban uitspreekt.
1521 1526. Eerste oorlog tusschen Karel V en Frans I. De laatste wordt bij Pavia verslagen (1525) en gevangen genomen, en moet bij den vrede van Madrid afstand doen van Bourgondië en Milaan; in vrijheid gesteld verbreekt hij de overeenkomst.
1525. Boerenoorlog in Duitschland tegen den adel en de geestelijkheid.
1527—1529. Tweede oorlog tusschen Karel V en Frans I, welke eindigt met den z.g. damesvrede van Kamerijk; Frans I doet afstand van de Fransche bezittingen in Italië en van de leenhoogheid over Kroon-Vlaanderen en Artois. Karel doet afstand van zijn aanspraken op Bourgondië.
1529. Rijksdag te Spiers, waarop besloten wordt tot strenge doorvoering van de te Worms genomen besluiten; de Evangelische vorsten teekenen protest hiertegen aan, waarop de naam Protestanten in gebruik komt. Weenen belegerd door de Turken onder sultan Soliman den Groote.
1530. Rijksdag te Augsburg. De Protestanten dienen bij den rijksdag een kort begrip hunner belijdenis in, opgesteld door Melanchton (Augsburgsche confessie).
1531. De Protestantsche vorsten en steden sluiten te Schmalkalden een verbond. Slag bij Kappel tusschen de Kath. en Protest, kantons van Zwitserland, waarbij Zwingli sneuvelt. De orde der Johanniters gaat van Rhodus naar Malta en wordt sinds dien ook wel Maltezer-orde genoemd.
1532. Godsdienstvrede van Neurenberg, waarbij beide partijen overeenkomen binnen een jaar een concilie te houden en voorloopig elkander niet vijandelijk te bejegenen.
1533—1535. De Wederdoopers te Munster.
1534. Hendrik VIII van Engeland doet zich als hoofd der Engelsche kerk erkennen. Eed van suprematie. Ignatius van Loyola sticht de orde der Jezuïeten.
1536. Genève door Calvijn voor de reformatie gewonnen. Cortez ontdekt Californië. Gustaaf Wasa trekt de voorrechten der Lubeckers in en heft tol van de Hanseaten. Bugenhagen voert in Denemarken een nieuwe kerkregeling in.
1536—1538. Derde oorlog tusschen Karel V en Frans I; te Nizza wordt een 10-jarig bestand gesloten.
1537. Luther ontwerpt de Schmalkaldische artikelen. Menno Simons sticht de Doopsgezinde gemeente.
1542—1544. Vierde oorlog tusschen Karel V en Frans I. Vrede van Crepy, waarbij Frans afstand doet van Napels en Karel van Bourgondië.
1543. Karel V bemachtigt Gelderland en voltooit daarmede de vereeniging der zeventien Nederlandsche gewesten (de vier hertogdommen Brabant, Limburg, Luxemburg en Gelder, de zeven graafschappen Vlaanderen, Artois, Henegouwen, Holland, Zeeland, Namen en Zutphen, het markgraafschap Antwerpen en de vijf heerlijkheden Friesland, Mee helen, Utrecht, Overijsel en Groningen).
1545—1563. Concilie te Trente, op hetwelk o. a. de leerstellingen der Protestanten onderzocht en veroordeeld worden, de leer der transsubstantiatie nader wordt bepaald, de leerstukken en verordeningen betreffende het coelibaat, de aflaten, het vagevuur, de kloostergeloften enz. opnieuw bevestigd worden, de pauselijke hiërarchie gehandhaafd en in het algemeen de Kath. leer op sommige punten meer bepaald vastgesteld wordt. Uit de decreten hier genomen wordt later de Catechismus romanus samengesteld.
1546—1547. Schmalkaldische oorlog, welke eindigt met de nederlaag der bondgenooten bij Mühlberg tegen Karel V. Het Schmalkaldisch verbond valt daarop uiteen.
1548. Augsburger interim.
1552. Verdrag van Passau, waarbij den Lutherschen vrije uitoefening van hun godsdienst wordt toegestaan.
1553—1558. Regeering van Maria Tudor, koningin van Engeland. Zij laat Jane Grey, door den hertog van Northumberland tot koningin uitgeroepen, onthoofden (1554); treedt in het huwelijk met Philips II van Spanje (1554), tracht het Katholicisme in haar staten te herstellen.
1555. Godsdienstvrede van Augsburg, waarbij o. a,.de onderdanen het recht krijgen om het land te verlaten van een vorst die hun godsdienst niet wil dulden; de geloofsverdeeldheid blijft voortduren, geen enkel geschilpunt blijkt afdoende opgelost. Karel doet te Brussel afstand van de regeering over Spanje, de Nederlanden, Napels., Sicilië, Milaan, Amerika, ten behoeve van zijn zoon Philips II.
1555—1559. Oorlog tusschen Philips II en Hendrik II. Bij St. Quentin (1557) en Grevelingen (1558) verslaat het leger van Philips onder Lamoraal, graaf van Egmond, het Fransche., waarop te Chatieau-Cambresis vrede wordt gesloten (1559).
1558— 1603. Regeering van Elizabeth, koningin van Engeland.
1559. Ursinus en Olevianus stellen den Heidelbergschen catechismus samen.
1559— 1567. Margaretha van Parma landvoogdes der Nederlanden, waar over de verschillende gewesten stadhouders worden aangesteld, terwijl een Raad van State, een Raad van Financiën en een Geheime Raad de landvoogdes in het bestuur ter zijde staan.
1560. Nicot voert de tabak in Europa in. Maria Stuart keert uit Frankrijk naar Schotland terug; zij weigert het Edinburger verdrag te bekrachtigen en moet daardoor haar aanspraken op Engeland laten varen en in Schotland de hervorming dulden.
1562—1593. Godsdienstoorlogen in Frankrijk tusschen de Katholieken, aan wier hoofd de Guises staan, en de Hugenooten, die aangevoerd worden door de Bourbons. Voornaamste feiten: vrede van Amboise, waarbij aan de Calvinisten vrijheid van godsdienst wordt toegestaan, behalve in de hoofdstad (1563); de burgeroorlog breekt weldra opnieuw uit, wordt door den vrede van Longjumeau (1568) weder slechts voor korten tijd beëindigd, terwijl bij den vrede van St. Germain (1570) de Hugenooten toegang tot alle ambten bedingen en hun vier vestingen als plaatsen van veiligheid worden aangewezen; Parijsche bloedbruiloft (24 Aug. 1572), waarbij, midden in den vrede, eerst te Parijs en vervolgens in de provincie, duizenden Hugenooten worden vermoord; stichting van de heilige ligue tegen de Hugenooten (1576); oorlog der drie Hendriken: Hendrik III, Hendrik van Navarre, Hendrik de Guise (1585—89); beide eerstgenoemden sluiten een verdrag en belegeren Parijs (1589); overwinning bij Ivry van Hendrik van Navarre op den hertog van Mayenne (1590); Hendrik van Navarre gaat tot de Kath. kerk over (Paris vaut bien une messe) en wordt koning van Frankrijk.
1564—1576. Regeering van Maximiliaan II, keizer van Duitschland.
1565. Onlusten in de Nederlanden wegens inbreuk op de oude privileges en de strafedicten tegen de Protestanten; afkondiging hier van de inquisitie; verbond der edelen (compromis) onder Marnix v. St. Aldegonde.
1566. Smeekschrift der edelen. Zij nemen den hun toegevoegden scheldnaam Geuzen (bedelaars) aan als partijnaam. Beeldstormerij.
1567. Philips II zendt den hertog van Alba naar de Nederlanden, om de onlusten daar te onderdrukken.
1568. Maria Stuart vlucht naar Engeland.
1568—1648. Tachtigjarige oorlog tusschen Spanje en de Nederlanden. Voornaamste gebeurtenissen: 1568: Alba wordt landvoogd; slag bij Heiligerlee en bij Jemmingen, beide door de Nederlanders verloren; 1570: verrassing van Loevestein door Herman de Ruiter; 1572: inneming van Den Briel door de Watergeuzen op 1 April; Mechelen, Zutphen en Naarden door de Spanjaarden uitgemoord; verrassing van Bergen in Henegouwen door Lodewijk van Nassau; 1573: Haarlem door de Spanjaarden ingenomen; Alkmaar tevergeefs belegerd; slag op de Zuiderzee; vertrek van Alva; 1574: Requesens landvoogd; slag op de Mookerheide; beleg en ontzet van Leiden, dat het volgend jaar een hoogeschool krijgt; 1576: don Jan van Oostenrijk landvoogd; pacificatie van Gent of eerste verbond aller Nederl. gewesten tot afschudding van het Spaansche juk; 1577: unie van Brussel; eeuwig edict van don Jan, en zijn verraad; aartshertog Matthias van Oostenrijk tot landvoogd benoemd, met prins Willem tot algemeen stadhouder; 1578: Amsterdam verlaat de Spaansche zijde; 1579: unie van Atrecht en van Utrecht; scheiding tusschen Noord- en ZuidNederland; inneming van Maastricht door Parma; 1580: Groningen verraden door Rennenberg; beleg van Steenwijk; 1581: de Staten verklaren Philips II vervallen van het oppergezag en zweren hem plechtig af; 1583: aanslag van Anjou op Antwerpen; Fransche furie; 1584: prins Willem I te Delft door Balthasar Gerards vermoord; zijn zoon Maurits in zijn plaats; 1585: de souvereiniteit over de Nederlanden wordt aangeboden aan Frankrijk en Engeland; het eerste land weigert, het tweede zegt hulp toe; komst van den graaf van Leicester met Engelsche hulptroepen; 1590: inneming van Breda met behulp van een turfschip; 1591—1592: prins Maurits verovert Zutphen, Deventer, Delfzijl, Hulst, Nijmegen, Steenwijk en Coevorden, brengt in 1594 Groningen aan de Unie terug en neemt in 1597 ‘Rijnberk, Meurs, Grol en Bredevoort in; 1598: Philips II staat bij zijn dood de Nederlanden af aan zijn dochter Isabella; 1600: slag bij Nieuwpoort, waarin de Staatsoliën een groote overwinning behalen op aartshertog Albertus van Oostenrijk, gemaal van Isabella; 1604: Spinola neemt na een beleg van drie jaar Ostende in bij verdrag; zeeslag bij Gibraltar, waarbij Heemskerk sneuvelt; 1609’—1621: twaalfjarig bestand; 1622: ontzet van Bergen-op Zoom door prins Maurits; 1626: Frederik Hendrik, opvolger van prins Maurits, vermeestert Oldenzaal en het volgend jaar Grol; 1628: Piet Hein verovert een Spaansche zilvervloot; 1632: Frederik Hendrik neemt Venlo, Roermond, Maastricht en verschillende andere plaatsen; 1635: verbond met Frankrijk; 1639: vernietiging van de Spaansche vloot bij Duins door de Nederlandsche onder Tromp; 1647: Willem II, zoon van Frederik Hendrik, wordt stadhouder; 1648: vrede van Munster, waarbij de Nederlanden worden vrij verklaard.
1570. Allerheiligenvloed in Friesland (1 Nov.); meer dan 100.000 menschen komen om.
1571. De vloot der Christenen onder don Jan van Oostenrijk vernielt bij Lepante die der Turken.
1572. Het Huis der Jagellonen sterft uit en Polen wordt een kiesrijk; Hendrik van Valois wordt tot koning gekozen.
1575—1612. Regeering van Rudolf, keizer van Duitschland. ’
1580. De hertog van Alba verovert Portugal voor Philips II.
1582. Paus Gregorius doet den kalender verbeteren; de Juliaansche tijdrekening wordt vervangen door de Gregoriaansche (oude en nieuwe stijl, op 4 Oct. volgt dat jaar de 15e).
1584. Verovering van Siberië door de Russen.
1585—1625. Prins Maurits stadhouder van Holland en Zeeland.
1587. Maria Stuart onthoofd.
1588. De onoverwinnelijke vloot der Spanjaarden wordt door de Nederlandsche en Engelsche geslagen en gaat grootendeels te gronde.
1589—1792. Frankrijk onder het Huis Bourbon (Hendrik IV, Lodewijk XIII—XVI).
1596. Overwintering der Hollanders, die een anderen zeeweg naar Indië zoeken, op NovaZembla. Staatsbankroet in Spanje.
1597. De privilegies van het Hanzeverbond in Engeland worden ingetrokken.
1598. Hendrik IV van Frankrijk verleent den Hugenooten het edict van Nantes, waarbij hun vrije uitoefening van hun godsdienst en gelijke rechten met hun Kath. medeburgers worden toegekend. Vrede van Verviers, tusschen Frankrijk en Spanje.
1600. Oprichting der Engelsch-Oost-Indische Compagnie.
1602. Oprichting van de Nederl.-Oost-Indische Compagnie.
1603—1714. Engeland onder het Huis Stuart (Jacobus I, Karel I, tijd der republiek, Karel II, Jacobus II, Maria II en Willem III van Oranje, Anna).
1605. Buskruitkomplot in Engeland (boofdaanlegger: Guy Fawkes).
1608. De Protestantsche Unie wordt in Duitschland gesloten.
1609. Keizer Rudolf II verleent aan Bohemen den majesteiisbrief, waarbij allerlei eischen, de geloofsvrijheid rakende, worden ingewilligd. In Duitschland vormt zich de Kath. Liga als tegenverbond tegen de Prot. Unie.
1610. Verdrijving der laatste Mooren uit Spanje. Hendrik IV van Frankrijk vermoord door Ravaillac. Pieter Both, de eerste gouverneur-generaal van Nederl.-Oost-Indië. Hudson doet in Nederl. dienst een reis naar het noorden en ontdekt o. a. de Hudsonbaai.
1610— 1643. Regeering van Lodewijk XIII, koning van Frankrijk.
1611— 1632. Regeering van Gustaaf Adolf, koning van Zweden.
1613. In Rusland komt met Michael Feodorowitsj het Huis Romanoff op den troon.
1614. Stichting van de universiteit te Groningen. Lodewijk XIII roept de algemeene staten van het rijk bijeen, hetgeen voor 1789 niet weer geschiedt. Nederlanders stichten Nieuw-Amsterdam, het tegenw. New-York.
1615. In Frankrijk begint de eerste politieke courant te verschijnen. De Nederlanders bemachtigen Amboina. Graadme’ting in Holland door Snellius. Schouten en Le Maire ondernemen een reis om de wereld, van welke zij jn 1617 terugkeeren.
1618—1648. Dertigj. oorlog in het Duitsche rijk. Oorzaken: eerstens het godsdienstig antagonisme tusschen Katholieken en Protestanten, de eersten georganiseerd in de Kath. Liga, de laatsten in de Protest. Unie; verder: de staatkundig-religieuze strijd om den voorrang in de keizerlijke erflanden. Onmiddellijke aanleiding: het verbod om voort te gaan met den bouw van een tweetal Protest, kerken te Klostergrab en te Braunau, wegens de daarvan te duchten ongeregeldheden, waarop in Bohemen en vooral te Praag een oproer uitbreekt. Deze oorlog wordt veelal verdeeld in verschillende tijdvakken, benoemd naar het hoofdtooneel of de partij welke tijdelijk den boventoon voerde:
I. Boheemsch-Pfalzische tijdvak: 1618: oproer te Praag; de aanrukkende keizerlijke troepen worden door den graaf van Thurn en Ernst van Mansfeld verslagen, de keizer wordt van het oppergezag vervallen verklaard en men roept in 1619 Frederik V van de Palts tot koning van Bohemen uit; 1620: Frederik V en de zijnen worden door Maximiliaan van Beieren en Tilly aan den Witten Berg bij Praag verslagen; 1622: Ernst van Mansfeld en George Frederik van Baden behalen bij Wiesloeh een overwinning op Tilly; deze laatste verslaat een week later George Frederik van Baden bij Wimpffen, zes weken daarna Christiaan van Brunswijk bij Höchst en verovert den Beneden-Palts.
II. Deensche tijdvak: 1624: koning Christiaan van Denemarken, daartoe uitgenoodigd, stelt zich aan het hoofd der Duitsche Protestanten; hij wordt op 27 Aug. 1626 bij Dutter door Tilly verslagen, en Wallenstein, na bij Dessau enz. het leger van Mansfeld te hebben uiteengedreven, verovert Holstein en het vasteland van Denemarken, zoodat Christiaan IV genoodzaakt is den vrede van Lubeck (12 Mei 1629) te sluiten, waarbij hij wel zijn gebied terugkrijgt, doch zich verbinden moet zich van verdere inmenging te onthouden. De keizer, zich nu sterk achtende, vaardigt het restitutie-edict uit, waarbij van de Protestanten teruggave wordt gevorderd van alle sedert 1552 in bezit genomen geestelijke goederen; hij berooft zich tegelijkertijd van zijn krachtigsten steunpilaar, Wallenstein, dien hij op aanraden van de naijverige vorsten der Liga in 1630 uit zijn dienst ontslaat. Intusschen doen Engeland, Frankrijk en de Nederlanden pogingen om Gustaaf Adolf, koning van Zweden, te bewegen, de taak van den Deenschen koning over te nemen; deze stemt daarin toe, waarmede de derde phase begint.
III. Zweedsche tijdvak: 1630: Gustaaf Adolf landt met zijn leger in Pommeren; 1631: Tilly verwoest Maagdenburg (10 Mei), lijdt bij Leipzig en Breitenfeld zware nederlagen; 1632: hij sneuvelt in April bij het verdedigen van de verschansingen aan de Lech; de keizer roept Wallenstein weer in zijn dienst; slag bij Lützen, waarin de Zweden het veld behouden, doch Gustaaf Adolf sneuvelt; Bernhard van Saksen-Weimar wordt in zijn plaats opperbevelhebber; deze trekt verwoestend door Beieren en neemt Regensburg in, Wallenstein plundert Silezië; 1634: de oude tweespalt tusschen Wallenstein en den keizer komt opnieuw tot een openlijke breuk, en terwijl de eerste zich gereed maakt om met zijn leger den dienst des keizers te verlaten, wordt hij te Eger door sluipmoordenaars omgebracht; de Zweden onder Weimar bij Nördlingen verslagen door de keizerlijken onder Gallas (6 Sept.); 1635: vrede van Praag tusschen den keizer en den keurvorst van Saksen; vele leden der Protest. Unie sluiten zich bij dien vrede aan; de Zweden krijgen echter een bondgenoot in Richelieu, die thans besluit met volle kracht in den oorlog in te grijpen.
IV. Zweedsch-Fransche tijdvak, gedurende hetwelk ook Nederland in den oorlog betrokken wordt: 1636: de Zweden onder Banér verslaan bij Wittstock het OostenrijkschSaksische leger (4 Oct.); 1637: Weimar verovert den Elzas; 1638: Weimar verslaat de keizerlijken bij Rheinfelden (3 Maart); 1639: Weimar sterft; 1642: Torstenson verovert Brandenburg en Silezië en verslaat de keizerlijken bij Breitenfeld (2 Nov.); de Franschen verslaan de keizerlijken bij Kempen aan den Rijn, doch lijden in 1644 bij Tuttlingen een groote nederlaag; in datzelfde jaar worden de vredesonderhandelingen begonnen; 1645: Torstenson vernietigt in den slag bij Jankau een keizerlijk leger onder Hatzfeld en Götz (6 Maart); de Franschen verslaan bij Allersheim en Nördlingen een keizerlijk leger onder Mercy; vrede van Brömsebro tusschen Zweden en het opnieuw in den oorlog betrokken Denemarken, dat ditmaal aan de zijde staat van den keizer; Wrangel volgt Torstenson op in het opperbevel over de Zweden; 1646: de vereenigde Zweden onder Wrangel en Franschen onder Turenne vallen Beieren binnen en noodzaken keurvorst Maximiliaan tot afval van den keizer (wapenstilstand van Ulm, 1647); de keizerlijken onder Holzapfel lijden in den slag bij Augsburg tegen de Franschen onder Turenne een laatste groote nederlaag; 1648: de Zweden onder Königsmark veroveren Praag; vrede van Osnabrück (24 Oct,), waarbij aan de Protestanten gelijke rechten worden toegekend, en voor het overige van Duitschland een machteloos conglomeraat van zelfstandige staatjes wordt gemaakt, met een van alle macht beroofde centrale regeering.
1618—1619. Synode van Dordrecht.
1619. Oldenbarneveldt onthoofd. Jan Pieterszoon Coen sticht Batavia.
1621. De Nederl.-West-Indische Compagnie opgericht, Jacobus I van Engeland verklaart de rechten van het Parlement voor louter privilegiën, geheel afhankelijk van de koninklijke genade; daardoor begint de strijd tusschen Parlement en koningschap.
1624—1630. Oorlog tusschen Spanje en Frankrijk.
1624— 1642. Bestuur van kardinaal Richelieu, als eerste minister in Frankrijk.
1625— 1647. Regeering van Frederik Hendrik, stadhouder.
1629. Richelieu breidt door het genade-edict van Nîmes de bepalingen van het edict van Nantes uit.
1629—1640. Karel I van Engeland regeert zonder Parlement. .
1632—1654. Regeering van Christina, koningin van Zweden.
1633. De inquisitie veroordeelt het stelsel van Galilei.
1636. Stichting van de universiteit te Utrecht.
1637—1657. Regeering van Ferdinand III, keizer van Duitschland.
1640. De Portugeezen herwinnen hun onafhankelijkheid.
1640—1688. Regeering van Frederik Wilhelm den Groote, keurvorst van Brandenburg.
1642— 1649. Burgeroorlog in Engeland. 1642 (6 Jan.): koning Karel begeeft zich met 300 jnan troepen naar het Parlement, om de leiders der oppositie gevangen te nemen; dit mislukt en Londen geraakt in opstand; de koninklijken onder paltsgraaf Ruprecht (Robert) behouden aanvankelijk de overhand; 1644: in den slag bij Marston-Moor brengen de parlementairen onder Olivier Cromwell hun een gevoelige nederlaag toe; 1645: slag bij Naseby, waarin Karels leger geheel wordt vernietigd; de koning vlucht naar de Schotten, die hem in 1647 voor 400.000 pond sterling uitleveren; 1648: Cromwell sluit de onbetrouwbare elementen van de parlementszittingen uit (romp-parlement) ; 1649: Karel I wordt ter dood veroordeeld en 30 Jan. 1649 te Londen onthoofd; Engeland wordt een republiek.
1643— 1715. Regeering van Lodewijk XIV, koning van Frankrijk.
1644. De Mandsjoe-Tartaren veroveren China, zetten een nieuwe dynastie op den troon en worden het heerschende volk.
1645—1669. Oorlog tusschen de Venetianen en de Turken om Candia.
1647. Opstand te Napels onder Masaniello.
1648. Vrede van Westfalen (zie Tachtigjarige oorlog en Dertigjarige oorlog).
Tweede Tijdvak.
Van den vrede van Westfalen tot de Fransche revolutie (1648—1789).
1648—1653. Oorlog der Fronde /partijnaam der tegenstanders van Mazarin en zijn politiek) in Frankrijk voor de handhaving der stadsrechten.
1650. Prins Willem II stadhouder in de Nederlanden, wil nieuwe oorlogen beginnen, en laat in 1650 zes invloedrijke regenten van tegenstrevende steden gevangen nemen en naar Loevestein voeren (vandaar de naam Loevesteinsche factie voor de staatsgezinde partij); hij sterft 6 Nov. en de afgevaardigden der Nederl. gewesten besluiten 1651 op een algemeene vergadering (Jacob Oats) voorloopig geen nieuwen kapitein-generaal en stadhouder aan te stellen (eerste stadhouderlooze tijdvak, 1650—1672).
1651. Cromwell stuit door zijn overwinning bij Worcester den voortgang der royalistische tegenomwenteling. Hij vaardigt de acte van navigatie uit (1848 opgeheven).
1652— 1654. Eerste oorlog tusschen Engeland en de Nederlanden. M. H. Tromp, de Ruyter, Evertsen, de With. Driedaagsche zeeslag (Febr. 1653) bij Portland tusschen de Engelsche vloot onder Blake en de Nederl. onder Tromp en de Ruyter; zeeslagen bij Livorno en Terheiden; 1654: vrede van Westminster, Nederland moet aan Engeland 10 millioen gulden oorlogsschatting betalen.
1653— 1658. Cromwell protector van Engeland, Schotland en Ierland.
1653— 1672. Jan de Witt raadpensionaris van Holland.
1654— 1660. Regeering van Karel X, koning van Zweden; hij voert oorlog met Polen en Denemarken. De Nederl. vloot onder de Ruyter staat Denemarken bij. Vrede van Kopenhagen (1660).
1657. Verdrag van Welau, waarbij Polen de onafhankelijkheid van Pruisen erkent.
1657—1661. Oorlog tusschen Nederland en Portugal. Vrede van ’s Gravenhage. Brazilië voor 8 millioen gulden aan Portugal afgestaan.
1659. Vrede der Pyreneeën tusschen Spanje en Frankrijk, waarbij aan dit laatste aanzienlijke deelen der Oostenrijksebe Nederlanden worden afgestaan.
1660. Herstel van het koningschap in Engeland; restauratie der Stuarts. Denemarken krijgt een nieuwe staatsregeling, waarbij de koninklijke macht absoluut en de kroon erfelijk wordt. Vrede van Oliva tusschen Zweden en Polen.
1661—1683. Colbert minister in Frankrijk.
1662. De Chineesche zeeroover Coxinga ontrukt den Nederlanders Formosa,
1665—1667. Tweede zee-oorlog tusschen de Nederlanden en Engeland, dat Munster (1665 —1666, vrede van Kleef) tot bondgenoot heeft. Voorn, feiten: nederlaag der Nederl. vloot bij Lowestoff, waarbij van Wassenaer
Obdam en Kortenaer sneuvelen (13 Juni 1665); vierdaagsche zeeslag bij Noord-Voorland (11—14 Juni 1666), tweedaagsche idem bij Duinkerken; de Ruyter's tocht naar Chattam; verovering van Suriname door een Zeeuwsche vloot onder Abraham Crijnsz.; vrede van Breda, waarbij wordt bepaald dat beide mogendheden zullen behouden wat zij op het oogenblik hebben (31 Juli 1667).
1666. De Staten van Holland belasten zich met de opvoeding van den jongen prins van Oranje en nemen hem aan tot „kind van staaf'.
1667. De Staten van Holland teekenen het Eeuwig edict, waarbij de prins van Oranje wordt uitgesloten van alle ambten zijner voorvaderen.
1667— 1668. Bodewijk XIV voert met Spanje zijn eersten veroveringsoorlog om het bezit der Spaansche Nederlanden (Devolutie-oorlog) en moet zich bij den vrede van Aken (2 Mei 1668) tevreden stellen met twaalf steden daarvan (Doornik, Rijssel, Charleroi, Kortrijk, Oudenaarde enz.).
1668. Triple alliantie of Drievoudig verbond tusschen Engeland, Zweden en de Nederlanden, door Jan de Witt tot stand gebracht om Lodewijk XIV tegen te houden in zijn veroveringen.
1668. Vrede van Lissabon tusschen Spanje en Portugal, waarbij de onafhankelijkheid van dit laatste land erkend wordt.
1668— 1674. Cabalministerie (regeering der duisterlingen) in Engeland: Clifford, Arlington, Buckingham, Ashley en Lauderdale.
1670. Lodewijk XIV sluit met Karel II van Engeland het geheim verdrag van Dover, gericht tegen de Nederl. republiek; Zweden, Keulen en Munster treden toe tot dit verbond. De Nederl. Staten zien om naar bondgenooten en krijgen toezeggingen van 'Spanje en eenige Duitsche vorsten. De acte van harmonie komt tot stand, waarbij het Eeuwig edict bevestigd wordt, doch den prins zitting wordt verleend in den Raad van State.
1672—1678. Europeesche oorlog tegen de Republiek der Vereenigde Nederlanden. Voorn. feiten: 1672: Frankrijk en Engeland verklaren onder allerlei gezochte voorwendsels Nederland den oorlog, evenals Munster en Keulen; Lodewijk XIV valt met een leger van 120.000 man onder Turenne en Condé de Nederlanden binnen; de Ruyter wint den zeeslag bij Solebay, de Franschen, Keulschen en Munsterschen veroveren Overijsel, Gelderland, Utrecht en een deel van Holland; de regeering radeloos, het volk redeloos, het land reddeloos geacht; vernietiging van het Eeuwig edict; Willem III tot stadhouder verheven; de gebroeders Jan en Cornelis de Witt te 's Gravenhage door de Oranjegezinden vermoord (20 Aug.); 1673: de Munsterschen onder hun bisschop, Barend van Galen, voor Groningen teruggeslagen, moeten aftrekken; herovering van Coevorden; overwinningen van de Ruyter ter zee, bij Schooneveld en ter hoogte van Kijkduin; 1674: het Engelsche parlement verzet zich tegen het voortduren van den oorlog, zoodat Karel II met de Nederlanden den vrede van Westminster moet sluiten; Munster en Keulen volgen dit voorbeeld; keizer Léopold I verklaart Frankrijk den oorlog; Willem III brengt den oorlog over naar de Spaansche Nederlanden; slag bij Senef (10 Aug.), tusschen Condé en Willem III; 1676: zeeslagen in de Middell. zee, waar de Ruyter sneuvelt; vrede van Nijmegen (10 Aug.), waarbij Nederland al het veroverde terugkrijgt. .
1673. De Test-acte, welke de Katholieken uitsluit van het Parlement en van alle bedieningen, in Engeland uitgevaardigd.
1679. Keizer Léopold I sluit vrede met Frankrijk. Het Engelsche Parlement dwingt Karel II de Habeas-corpus-acte af, welke o. a. bepaalt, dat voortaan niemand zonder opgaaf van redenen in hechtenis genomen mag worden.
1680. Lodewijk XIV stelt te Besançon, Metz en Breisach Chambres de Réunion in, welke een onderzoek moeten instellen naar het grondgebied, dat in vroegere tijden heeft toebehoord aan de steden, bij den vrede van Nijmegen aan Frankrijk afgestaan. Op deze wijze worden midden in den vrede stukken grondgebied geannexeerd.
1682. Willem III, stadhouder der Nederlanden, sluit een verbond met Zweden, Spanje en den Duitsehen keizer om paal en perk te stellen aan Frankrijk’s willekeur en de bepalingen van den vrede van Nijmegen te handhaven.
1683—1699. Oorlog tusschen Turkije en Oostenrijk. Beleg van Weenen door de Turken onder Kara Mustapha; ontzet door Johannes Sobiësky en Karel van Lotharingen; 1697: groote nederlaag der* Turken bij Zentha aan de Theiss, tegen prins Eugenius; 1699: vrede van Karlowitz, waarbij aan Oostenrijk Slavonië, Zevenburgen en het land langs den rechter Theissoever worden afgestaan.
1685. Lodewijk XIV trekt het edict van Nantes in. Duizenden Fransche families vestigen zich in den vreemde.
1686. Verbond van Augsburg tusschen Holland, Brandenburg, Spanje, Zweden en eenige Duitsche landen tegen Frankrijk, dat een verbond sluit met Jaeobus II van Engeland.
1688. Engelsche revolutie; Willem III steekt naar Engeland over; Jaeobus II vlucht naar Frankrijk.
1688— 1697. Negenjarige oorlog der bondgenooten (Engeland, Nederland, eenige Duitsche landen, Spanje en Savoie) tegen Frankrijk, dat over het algemeen het krijgsgeluk aan zijn zijde heeft (slag bij Fleurus, bij Steenkerken en bij Neerwinden, waarin telkens de Franschen onder Luxemburg overwinnen); bij den vrede van Rijswijk behoudt Frankrijk den geheel en .Elzas.
1689— 1725. Regeering van czaar Peter den Groote.
1690. Willem III behaalt in Ierland bij de Boyne een overwinning op de aanhangers van Jaeobus II.
1697—1718. Regeering van Karel XII, koning van Zweden.
1700. Keizer Leopold verleent Frederik van Brandenburg den titel van koning van Pruisen, tegen belofte van ondersteuning in den aanstaanden Spaanschen successie-oorlog.
1700—1721. Groote Noordsche oorlog tusschen Zweden ter eene en Rusland, Denemarken, Saksen en Polen ter andere zijde; eindigend met den vrede van Nystadt, waarbij Zweden Lijfland, Esthland, Ingermanland en Karelië aan Rusland moet afstaan.
1701. Frederik III van Brandenburg te Koningsbergen gekroond als eerste koning van Pruisen. Haagsch verbond tusschen de Ned. republiek, den keizer, Engeland, Pruisen, Portugal en Savoie tegen Frankrijk.
1702—1713(15). Spaansche successie-oorlog. Karel II, koning van Spanje, vermaakt ongeveer de geheele Spaansche monarchie aan Philips van Anjou (Philips Y), kleinzoon van Lodewijk XIV; de keizer beschouwt zich en zijn zonen als de rechtmatige erfgenamen; de Nederl. Republiek, Engeland, Pruisen, Portugal en Savoie (Haagsch verbond) kiezen de zijde van den keizer. 1702: prins Eugenius valt Italië binnen en behaalt bij Carpi een overwinning op Catinat; 1704: de Engelschen en Nederlanders veroveren Gibraltar (sedert Engelsch gebleven); Marlborough en prins Eugenius verslaan de Franschen en Beieren bij Hochstadt en Blenheim; 1706: Marlborough verslaat de Franschen bij Ramillies, prins Eugenius bij Turijn; 1707: slag bij Almanza in Spanje, waardoor Philips V den Spaanschen troon herovert; 1708: nederlaag der Franschen onder Vendôme en den hertog van Bourgondië bij Oudenaarde, tegen Marlborough en Eugenius; 1709: groote overwinning bij Malplaquet op de Franschen onder Villars en Boufflers; 1710: overwinning van de Franschen onder Vendôme bij Villa Viciosa in Spanje; 1712: Engeland treedt uit het bondgenootschap; de Franschen onder Villars behalen bij Denain een groote overwinning op prins Eugenius; 1713: vrede van Utrecht tusschen Frankrijk en Engeland, Nederland, Portugal, Pruisen en Savoie; Philips V behoudt Spanje en de overzeesche bezittingen, doch moet voor altijd af zien van Frankrijk, zoodat beide landen politiek gescheiden blijven; Engeland verkrijgt van Frankrijk Newfoundland en Nieuw-Schotland en van Spanje Gibraltar en Minorca; Nederland bedingt een deel van Opper-Gelder en een voordeelig handelsverdrag met Frankrijk, Savoie een barrière tegen Frankrijk; tevens wordt het eiland Sicilië aan Savoie toegewezen; Pruisen verkrijgt een deel van Opper-Gelder en staat het prinsdom Oranje aan Frankrijk af; 1714: vrede van Rastatt tusschen Frankrijk en den keizer, die daarbij de zuidelijke Nederlanden (sinds dien Oost enrijks che geheeten), Napels, Milaan en Sardinië verkrijgt; 1715: vrede van Baden in Zwitserland, tusschen Frankrijk en Duitschland; de vrede van Rastatt wordt met eenige wijziging herhaald; Nederland bedingt het recht een barrière tegen Frankrijk aan te leggen en daartoe een reeks Zuid-Nederl. plaatsen te versterken (barrière-tractaat).
1702—1747. Tweede stadhouderloos tijdperk in Holland.
1707. Schotland wordt ten volle met Engeland vereenigd.
1714. Het Huis Hannover komt op den troon van Engeland.
1715—1774. Regeering van Lodewijk XV, koning van Frankrijk (1715—1723 onder regentschap van Philips van Orleans).
1718— 1719. Quadruple alliantie tusschen Frankrijk, Engeland, den keizer en de Nederlanden tegen de politiek van den Spaanschen minister Alberoni. Spanje wordt gedwongen af te zien van de Spaansche nevenlanden; de keizer erkent de Bourbons; Savoie ruilt met den keizer Sardinië tegen Sicilië.
1719— 1720. Bankzwendel van John Law in Frankrijk, onder goedkeuring van den regent. Staatsbankroet.
1722. De graaf van Zinzendorf sticht de Herrnhutter broedergemeente.
1724. De Oostenrijksche Pragmatieke sanctie of grondwet afgekondigd, welke bepaalt, dat de Oostenrijksche landen niet verdeeld mogen worden en bij ontstentenis der mannelijke linie op de vrouwelijke overgaan. Oostenrijk en Spanje sluiten te Weenen een verbond, Engeland, Frankrijk en Pruisen te Hannover een tegenverbond.
1729. Wesley sticht het kerkgenootschap der Methodisten.
1733—1735. Poolsche successie-oorlog. Rusland en Oostenrijk doen August III tot koning verkiezen, Lodewijk XV van Frankrijk zoekt zijn schoonvader Stanislaus Lecszinsky op den Poolschen troon te brengen; de laatste, door Frankrijk slechts flauw ondersteund, moot den troon aan zijn tegenstander overlaten. Bij den vrede van Weenen in 1735 krijgt Lecszinsky als schadeloosstelling de hertogdommen Lotharingen en Bar, onder voorwaarde dat deze bij zijn dood aan Frankrijk zullen komen; Napels en Sicilië worden aan den Spaanschen infant don Carlos gegeven, Parma en Placenza aan Oostenrijk.
1740— 1786. Regeering van Frederik II den Groote, koning van Pruisen.
1741— 1748. Oostenrijksche successie-oorlog: Karel VI, 20 Oct. 1740, wordt overeenkomstig de Pragmatieke sanctie opgevolgd door zijn oudste dochter, Maria Theresia; haar recht op de opvolging wordt betwist door keurvorst Karel Albrecht van Beieren en door keurvorst August III van Saksen, en andere vorsten brengen aanspraken te berde op deelen van het Oostenrijksche gebied, zoo b.v. Frederik II van Pruisen op Silezië (Silezische oorlogen); Frankrijk en Spanje kiezen partij tegen, Engeland, Rusland en de Nederlanden vóór Maria Theresia; de oorlog wordt hoofdzakelijk uitgevochten in Duitschland, Italië en de Nederlanden (waar men tegen het einde van den krijg weer zijn toevlucht neemt tot het Huis van Oranje en den stadhouder van Friesland in alle andere provincies aan het bewind roept); bij den vrede van Aken, 1748, blijft Maria Theresia in bezit der Oostenrijksche landen, met uitzondering van Silezië.
1745. Mislukte poging van den pretendent Karel Eduard om de Engelsche kroon te bemachtigen. Slag bij Culloden.
1751—1795. Regeering van Willem V, stadhouder der Nederlanden.
1755. Lissabon door een aardbeving verwoest.
1755— 1759. Clive verovert een groot deel van Bengalen en legt den grond voor de Britsche macht in Indië.
1756— 1763. Zevenjarige oorlog tusschen Oostenrijk (dat Saksen, Rusland, Frankrijk, het Duitsche rijk en Zweden aan zijn zijde heeft) en Pruisen (dat wordt bijgestaan door Engeland, Hessen en Brunswijk) om Silezië, dat bij den vrede van Hubertsburg (25 Febr. 1763) aan Pruisen blijft.
1756—1763. Zevenjarige zee-oorlog tusschen Frankrijk en Engeland over de grenzen van beider gebied in Noord-Amerika. Bij den vrede van Parijs (10 Febr. 1763) moet Frankrijk afstand doen van Canada en Florida.
1758—1770. Choiseul minister in Frankrijk.
1766. Stanislaus Leszcinsky sterft en daardoor komt Lotharingen overeenkomstig den vrede van Weenen (1735) aan Frankrijk.
1768. Opstand te Boston in Amerika tegen het Engelsche moederland, wegens de belastingen en tollen. De Genueezen staan Corsica (in 1759 door de Franschen voor hen veroverd) aan Frankrijk af.
1768—1774. Oorlog tusschen Rusland en Turkije wegens het intrigeeren van Catharina II in Polen. De Turken lijden overal de nederlaag en moeten berusten in den vrede van Koetsjoek-Kainardsji, waarbij aan Rusland verschillende vestingen worden afgestaan.
1769. Uitvinding van de toepassing van den stoom door James Watt.
1770. Begin der omwenteling in de textielnijverheid door de uitvinding der spinmachine door Arkwright.
1772. Rusland, Oostenrijk en Pruisen deelen een derde van het koninkrijk Polen onder elkander (eerste deeling). Val van den Deenschen minister Struensee. Mesmer.
1773—1775. Opstand in Rusland onder den kozak Pugatsjeff, die zich uitgeeft voor Peter III.
1774. Congres te Philadelphia, hetwelk besluit alle betrekkingen met het moederland te verbreken.
1775—1783. Noord-Amerikaansche vrijheidsoorlog: 1775: Veldslagen bij Lexington (19 April) en Bunkershill (16 Juni); unie van 13 staten; 1776: de afgevaardigden der 13 staten verklaren Noord-Amerika onafhankelijk van Engeland (4 Juli); Benjamin Franklin als onderhandelaar te Parijs; Lafayette gaat met Fransche vrijwilligers de Amerikanen hulp verleenen; 1777: overwinning van de Engelschen onder Cornwallis op de Amerikanen onder Washington aan de Brandywinerivier; 1779: verbond tusschen de Amerikaansche Unie en Frankrijk; Spanje verklaart Engeland den oorlog ter wille der Amerikanen; ook Nederland wordt in den oorlog betrokken; 1781: Washington ontneemt den Engelschen de eene stelling na de andere; 1783: vrede van Versailles, waarbij Engeland de onafhankelijkheid der Vereenigde Staten erkent.
1777— 1781. Necfcer minister in Frankrijk.
1778— 1779. Beiersche successie-oorlog.
1780—1783. Vierde zee-oorlog tusschen Engeland en de Nederlanden, wegens de onzijdigheid in den Amerik. vrijheidsoorlog. De Engelschen maken meer dan 200 koopvaardijschepen buit en verscheidene Nederl. koloniën worden zonder slag of stoot genomen, doch door Fransche vloten weer heroverd; Zoutman levert in 1781 bij Doggersbank slag aan een Engelsch convooi onder Hyde Parker; bij den vrede van Versailles moet Nederland aan Engeland Negapatnam afstaan en vrijen handel op de koloniën toestaan.
1784—1785. Geschil tusschen de Nederlanden en keizer Jozef II over de Scheldetollen; wordt beëindigd met den vrede van Fontainebleau, waarbij de Schelde gesloten blijft.
1785. Beweging der patriotten in Holland. Proces over het halssnoer der Fransche koningin Marie Antoinette.
1786. In Siërra Leone wordt een vrije Negerkolonie gesticht.
1787. Verzet tegen de hervormingsplannen van keizer Jozef II in de Oostenr. Nederlanden. De Pruisen komen den stadhouder Willem V te hulp; uitwijking der patriotten.
1787. Bodewijk XVI roept op aanraden van zijn minister Calonne, die door zijn verkwistende mildheid jegens het hof het staatskrediet geheel heeft uitgeput, een vergadering van notabelen (prinsen, pairs, hooge geestelijken, parlementsleden, aristocratische hoofden van stedelijke regeeringen) bijeen, om door het in uitzicht stellen van hervormingen de klimmende ontevredenheid af te leiden. Deze vergadering van notabelen, 22 Febr. bijeengekomen, verwerpt alle haar voorgelegde voorstellen tot verbetering der staatsinrichting, en om nu den volkshaat van zich af te wentelen en af te leiden op de notabelen, maakt het ministerie daarop de gedane voorstellen openbaar. De notabelen geven daarop eveneens openbaarheid aan hun handelingen en discussies. Beide partijen verlaten daarmede den ouden monarchalen en aristocratischen weg en erkennen de macht en het recht der publieke meening. De vergadering wordt 25 Mei gesloten door den nieuwen premier Brienne, die verschillende nieuwe wetten aankondigt. Alle wetten en belastingen welke ook op den adel drukken worden echter verworpen (Juli). In het Engelsche parlement komt Wilberforce met kracht tegen den slavenhandel op.
1788. De verwarring in Frankrijk neemt toe. Brienne wordt ontslagen, Necker opnieuw tot minister van financiën benoemd. Hij roept nogmaals een vergadering van notabelen bijeen, die weer alle voorstellen verwerpen. Bij kabinetsorder van 27 Dec. worden de Algemeene Staten (vertegenwoordigers der drie standen) bijeengeroepen en wordt tevens de samenstelling daarvan geregeld. De staatsregeling der Noord-Amerik. republiek wordt vastgesteld; Washington eerste president. Gustaaf III van Zweden begint eigenmachtig een oorlog met Rusland.
1789. De Algemeene Staten of afgevaardigden der drie standen (adel, geestelijkheid en burgers) komen 5 Mei te Versai Hes bijeen. De adel heeft de felste tegenstanders van elke verbetering als afgevaardigden gezonden; de burger- of derde stand de verstgaande voorstanders van ingrijpende hervorming; onder die der geestelijkheid staan een 200-tal aan de zijde van den derden stand. De vergadering verliest zich in eindelooze discussies en op 17 Juni verklaren de afgevaardigden van den derden stand, bij monde van Sieyès, niet langer te dulden dat de vertegenwoordigers van V100 van het Fransche volk de vertegenwoordigers van 96/ioo tot werkeloosheid doemen, dat zij zich daarom onder den naam van Nationale vergadering plechtig constitueeren tot Vertegenwoordiging van het geheele Fransche volk, en dat zij niet uiteen zullen gaan, voer de wedergeboorte des rijks is voltooid. Dit besluit is het einde van het ancien régime en het begin der revolutie.
NIEUWSTE GESCHIEDENIS.
Van de groote Fransche omwenteling tot heden.
1789. Fransche revolutie. Lodewijk XVI houdt 23 Juni op aanraden van zijn hof een koninklijke zitting, waarin hij een nieuwe staatsregeling voorstelt en beveelt om de zittingen der Algemeene Staten op den oorspronkelijken voet te hervatten. De vertegenwoordiging van den derden stand, onder voorzitterschap van Mirabeau, verklaart zich daarop onschendbaar en zet hare beraadslagingen voort. De koning, door zijn omgeving beheerscht, trekt troepen bijeen en ontbindt het ministerie. Parijs roept daarop een burg er militie op -de been en benoemt een revolutionair gemeentebestuur. Een te hoop geloopen volksmenigte bestormt 14 Juli de Bastille en neemt die in. De beweging verspreidt zich snel over het geheele land. De adel vangt den uittocht uit Frankrijk aan. In den nacht van 4 Aug. heft de Nationale vergadering alle feodale rechten op. De Nationale vergadering verlegt haar zetel naar Parijs en maakt een begin met de reorganisatie van den Staat. 2 Nov. worden alle kerkelijke goederen geconfisqueerd. Staatshervorming in Zweden.
1790. De nieuwe staatsinrichting door den koning bezworen (14 Juli). Groot verbroederingsfeest op het Charnp de Mars. De erfelijke adel opgeheven. De prins van Condé en de graaf van Artois brengen aan de grenzen emigrantenkorpsen bijeen. De Zuidelijke Nederlanden verklaren zich onafhankelijk van Oostenrijk.
1791. Vlucht van Lodewijk XVI (20 Juni). Hij wordt te Varennes aangehouden en gevankelijk naar Parijs teruggebracht (22 Juli). De Constituante ontwerpt een nieuwe grondwet, waaraan ook de koning trouwT zweert (14 Sept.). Verkiezingen voor een Wetgevende vergadering, die 1 Oct. haar werkzaamheid begint, onder leiding der Girondijnen. Het buitenland maakt zich gereed het Fransche koningschap ter hulp te komen (Conventie te PilLnitz; eerste coalitie tegen Frankrijk). De Wetgevende vergadering roept een leger van 160.000 man op de been (Dec.).
1792. Het ministerie-Roland verklaart uit naam van bodewijk XVI, Pruisen en Oostenrijk den oorlog (20 April), bodewijk, steunend op de Nationale garde van Parijs, doet een uiterste poging om het koningschap te redden; hij ontslaat het Girondijnsche ministerie-Roland (13 Juni), waarop de gewapende bevolking der Parijsche voorsteden van de Wetgevende vergadering afschaffing eischt van het koninklijk veto. De koning weigert dit recht prijs te geven. 9 Aug. worden de beraadslagingen aangaande afzetting van den koning geopend. 10 Aug. bestormen de Parijzenaars de Tuilerieën i..n nemen de koninklijke familie gevangen. Het ontslagen ministerie wordt in zijn functie hersteld. Verkiezingen voor een nieuw regeeringslichaam. Dit treedt 20 Sept. op onder den naam van Nationale Conventie en proclameert 21 Sept. het koningschap afgeschaft en Frankrijk een republiek. Inmiddels slaat het Fransche leger onder Kellerman de aanvallen van buiten af, bemachtigt Mainz en verslaat bij Jemappes de Oostenrijkers.
1793. Lodewijk XVI wordt op aandrijven der Jacobijnen (Bergpartij) ter dood veroordeeld en 21 Jan. geguillotineerd. Geheel Europa vereenigt zich tegen Frankrijk en in het land zelf geraken geheeie provinciën en vele groote steden in opstand. De Bergpartij krijgt de meerderheid in de Conventie; zij decreteert het instellen van een revolutionair gerechtshof en van een Comité voor het algemeen welzijn. De republiek staat tegelijkertijd bloot aan opstand, invasie en anarchie, doch behoudt naar alle zijden de overhand. Met de collectieve dictatuur van het Comité de salut public neemt het schrikbewind een aanvang. Marat vermoord door Charlotte Corday. Invoering van den Republik. kalender (21 Sept. 1793—1 Jan. 1806). Proces tegen Marie Antoinette, die 16 Oet. wordt geguillotineerd. •
1794. Val van Robespierre (27 Juli). Thermidor-reactie. Einde van het schrikbewind. Derde deeling van Polen. Vrede van GampoFormio tussehen Frankrijk en de coalitie. Stichting van de bigurische en de Cisalpijnsche republiek. Oostenrijk doet afstand van de Zuidelijke Nederlanden.
1795. De Franschen veroveren de Nederlanden. Bataafsche Republiek. De Nationale Conventie neemt de constitutie van het jaar III aan en gaat 26 Oct. uiteen. Het Directoire treedt in haar plaats. De Wetgevende macht in Frankrijk opgedragen aan twee Kamers: een Raad der Ouden en een Raad van Vijfhonderd (volksvertegenwoordigers), de uitvoerende macht opgedragen aan een college van vijf directeuren (Directoire). Vrede van Bazel, waarbij Frankrijk van Duitschland den linker Rijnoever en van Spanje San-Domingo verkrijgt.
1796. Het Directoire brengt zijn binnenlandsche vijanden, de Royalisten en de Jacobijnen, ten onder. Bonaparte’s veldtocht in Italië.
1798. Stichting van de Helvetische en de Romeinsche republiek. Bonaparte onderneemt een veldtocht in Egypte. Hij overwint bij de Pyramiden. Toenemende verwarring in Frankrijk door den strijd der partijen. De Fransche vloot bij Aboukir door Xelson vernield. Tweede coalitie tegen Frankrijk (Engeland, Oostenrijk, Rusland, Napels en Turkije). _
1799. Stichting van de Parthenopeïsehe en de Etrurische republiek. De Franschen lijden verschillende nederlagen. Bonaparte, uit Egypte teruggekeerd, maakt zich de algemeene ontevredenheid over het Directoire ten nutte, om dit met militair geweld te ontbinden (staatsgreep van 18 Brumaire jaar VIII) en een nieuwe staatsregeling in te voeren. De uitvoerende macht opgedragen aan drie consuls. Bonaparte eerste consul voor 10 jaar.
1800. Slag bij Marengo, waarin Bonaparte de Oostenrijkers verslaat. Overwinning bij Hohenlinden door Moreau.
1801. Vrede van bunéville tussehen Frankrijk en Oostenrijk. Een concordaat met den Pauselijken Stoel herstelt de Kath. kerk in Frankrijk. Ierland met Engeland en Schotland vereenigd.
1802. Vrede van Amiens tussehen Frankrijk en Engeland. Bonaparte tot levenslang consul benoemd.
1803. Nieuwe oorlog tussehen Frankrijk en Engeland. Het continentale stelsel.
1804. Napoleon Bonaparte laat zich bij senaatsbesluit tot erfelijk keizer van Frankrijk verklaren, onder den naam Napoleon I. Het code civil ingevoerd.
1805. Derde coalitie tegen Frankrijk (Engeland, Rusland, Oostenrijk, Napels en Zweden). Nelson vernielt bij Trafalgar de Fransch-Spaansche vloot. De Oostenrijkers lijden de nederlaag bij IJlm, de verbonden Oostenrijkers en Russen verliezen den slag bij Austerlitz. Vrede van Presburg.
1806. Stichting van het Rijnverbond, onder beschermheerschap van Napoleon I, waardoor het Duitsche rijk ophoudt te bestaan, bodewijk Bonaparte, broeder van Napoleon I, tot koning van Holland benoemd, Jozef Bonaparte tot koning van Napels, Eugenius Beauharnais tot onderkoning van Italië. Oorlog tussehen Pruisen en Frankrijk. Nederlagen der Pruisen bij Jena en Auerstadt.
1807. Verdere overwinningen van Napoleon I bij Eylau en Friedland. Vrede van Tilsit. Stichting van het koninkrijk Westfalen, waarvan Jerome Bonaparte koning wordt. De Franschen veroveren Portugal.
1808. De Franschen onttronen de Spaansche Bourbons; Jozef Bonaparte wordt koning van Spanje. Joachim Murat koning van Napels. Algemeene opstand op het Pyreneesche schiereiland tegen de Franschen. Wellington.
1809. Tweede oorlog van Napoleon tegen Oostenrijk, dat overal de nederlaag lijdt. Vrede van Weenen. Opstand der Tirolers onder Andreas Hofer tegen de Franschen. Zweden moet Finland aan Rusland afstaan. De Kerkelijke Staat wordt bij Frankrijk ingelijfd.
1810. Holland bij Frankrijk ingelijfd. Begin van den opstand van Spaansch-Amerika tegen het moederland. Rernadotte wordt kroonprins van Zweden.
1812. Rusland weigert het continentale stelsel in te voeren. Napoleon verklaart het deswege den oorlog. Napoleon’s tocht naar Rusland met het groote leger van omstreeks een half millioen man, waarvan nauwelijks 1/1 terugkeert.
1813. Bevrijdingsoorlog. Slag bij Leipzig (16— 18 Oct.). Terugtocht der Franschen.
1814. De verbonden mogendheden dringen Frankrijk binnen. Napoleon I doet te Fontainebleau afstand en krijgt Elba tot verblijf. Eerste vrede van Parijs, waarbij Frankrijk de grenzen van 1792 terug krijgt. Terugkeer der Bourbons (Lodewijk XVIII, Karel X, Lodewijk Philips).
1814—1815. Congres te Weenen om de verwarde staatkundige verhoudingen in Europa te regelen. Meest op den voorgrond tredende onderhandelaars: Metternich, Hardenberg, Von Humboldt, Nesselrode, Wellington, Castlereagh, Talleyrand, Dalberg, Steyn. Frankrijk krijgt de grenzen van 1792 terug, Engeland bedingt het behoud van eenige der in de laatste jaren veroverde koloniën (van Nederland: Ceylon, Kaap de Goede Hoop, Demerary, Essequibo), Malta en Helgoland; Rusland behoudt Finland, Hannover wordt een koninkrijk, Noord- en Zuid-Nederland eveneens, Oostenrijk krijgt de verloren gewesten terug, Duitschland wordt een bond van 39 staten.
1815. Napoleon verlaat Elba, landt te Cannes en bereikt 20 Maart Parijs. De mogendheden verklaren hem den oorlog. Hij.verliest den slag bij Waterloo (18 Juni) en doet 22 Juni opnieuw afstand, waarop hij door de Engelschen naar St. Helena wordt gevoerd. Tweede vrede van Parijs; Frankrijk wordt beperkt binnen de grenzen van 1790. Joachim Murat, koning van Napels, verklaart Oostenrijk den oorlog, wordt echter verslagen en bij een inval in Napels gevangen genomen en ter dood gebracht. Rusland, Oostenrijk en Pruisen sluiten het Heilig verbond.
1818. Congres te Aken. Frankrijk in het Heilig verbond opgenomen. Vrijheidsoorlog der Spaansch-Amerik. koloniën. San Martin, Bolivar.
1821—1828. Vrijheidsoorlog der Grieken tegen Turkije, eindigend met den vrede van Adrianopel, waarbij Griekenland een koninkrijk wordt.
1822. Brazilië constitueert zich tot een keizerrijk onder .Pedro I. Revolutie in Spanje.
1823. Interventie van Frankrijk in de binnenlandsche aangelegenheden van Spanje, ten behoeve van herstel der absolute monarchie. Ferdinand VII wordt weer koning.
1824— 1830. Regeering van Karel X, koning van Frankrijk, die het ancien régime tracht te herstellen.
1825— 1830. Oorlog op Java tegen Diepo Negoro.
1828. Het Duitsche tolverbond komt tot stand.
1829. Emancipatie der Katholieken in Engeland.
1830. Algiers door de Franschen veroverd. Juli-revolutie tegen Karel X van Frankrijk, die verdreven wordt. Lodewijk Philips wordt koning van Frankrijk. België scheurt zich los van Nederland.
1831. Prins Leopold van Saksen-Coburg wordt koning van België. Dood van Van Speijk. Tiendaagsche veldtocht.
1832. Hervorming van het Engeische parlement (Reform-bill). Mehemed-Ali verovert Syrië. .
1833—1840. Burgeroorlog in Spanje tusschen de Carlisten en de Christinos.
1834. Engeland heft in zijn West-Indische koloniën de slavernij op.
1836. Eerste groote trek der Kaapsche Boeren, onder Potgieter en Maritz, naar het gebied van de Vaalrivier.
1838. Engeland koopt Aden en voert oorlog in Afghanistan.
1839. De vrede tusschen België en Nederland geteekend.
1839— 1841. Oorlog van Mehemed-Ali, pacha van Egypte, tegen den sultan van Turkije, zijn opperheer, wiens legers verslagen worden. Engeland, Rusland, Oostenrijk en Pruisen beletten, dat Mehemed-Ali alle voordeel trekt van zijn overwinning; in Frankrijk wil Thiers den pacha bijstaan, daardoor wordt Europa een oogenblik met een algemeenen oorlog bedreigt.
1840. Willem I, koning der Nederlanden, doet afstand van den troon, ten behoeve van zijn zoon, Willem II. Engeland neemt NieuwZeeland in bezit.
1840— 1842. Oorlog der Engelschen in China over den invoer van opium. Bij den vrede van Nanking (26 Aug. 1842) worden de eerste Chineesche havens (o. a. Kanton) voor het handelsverkeer opengesteld.
1846. Opheffing der graanwetten in Engeland.
1848. Februari-revolutie te Parijs. Frankrijk opnieuw een republiek. Lodewijk Napoleon president. Opstand in Oostenrijk, Hongarije, Lombar dij e, Venetië, Pruisen, Beieren, Baden. Rome een republiek. Marx en Engels vaardigen het Communistisch Manifest uit. Duitsche rijksvergadering te Frankfurt a. M., om de eenheid van Duitschland tot stand te brengen. Keizer Ferdinand en koning Lodewijk van Beieren doen afstand. Nederland krijgt een nieuwe grondwet.
1848—1849. Opstand van Hongarije tegen Oostenrijk. Kossuth. De Hongaren met de hulp van Rusland onderworpen.
1848—1852. Opstand van Sleeswijk-Holstein tegen Denemarken.
1851. Lodewijk Napoleon laat de leiders der Republikeinsche en Orleanistisehe partijen gevangen nemen en zich vervolgens door een volksstemming voor 10 jaar benoemen tot president met monarchale volmacht. Hij laat vervolgens zijn voornaamste tegenstanders verbannen en onderdrukt met geweld de oproerige bewegingen tegen den staatsgreep. Eerste wereldtentoonstelling, te Londen.
1852. Lodewijk Napoleon laat zich tot keizer van Frankrijk verklaren. Engeland erkent de zelfstandigheid der Zuid-Afrik. Republiek.
1853—1856. Oorlog tusschen Turkije (ondersteund door Frankrijk, Engeland en Sardinië) en Rusland (Krimoorlog). Bij den vrede van Parijs (30 Maart 1856) moet Rusland eenige stukken land aan Turkije af staan en af zien van het protectoraat over de Donau-vorstendommen; de Zwarte zee wordt opengesteld voor den handel van alle natiën, doch voor oorlogsschepen gesloten. Afschaffing van de kaapvaart.
1855. Verdrag tusschen Amerika en Japan, waarbij laatstgenoemd land zijn stelsel van afsluiting laat varen. Stichting van het Roode Kruis. Henri Dunant.
1856— 1860. Engeland en Frankrijk voeren oorlog tegen China, Bij den vrede van Peking wordt China opengesteld voor Europeanen.
1857— 1860. Groote opstand in Engelsch-Indië onder Nana Sahib. Conventie van Geneve.
1859. Oorlog tusschen Oostenrijk ter eene en Frankrijk en Sardinië ter andere zijde; eindigend met den vrede van Zürich.
1860. Victor Emanuel II van Sardinië vereenigt Toscane, Parma, Modena en een deel van den Kerkelijken Staat met zijn rijk, waarvoor Garibaldi nog Napels verovert.
1861. Victor Emanuel koning van het vereenigd Italië. Oostenrijk krijgt een grondwet.
1861— 1865. Burgeroorlog in Noord-Amerika tusschen de tegenstanders der slavernij (de Noordelijke Staten) en de voorstanders (Zuidelijke Staten). De Noordelijke behouden de overhand en de slavernij wordt in de Unie afgeschaft.
1862— 1867. Oorlog der Franschen in Mexico. Zij doen aartshertog Ferdinand Maximiliaan, broeder van keizer Frans Jozef, tot keizer uitroepen. De Unie treedt tusschenbeide en eischt dat de Franschen het land zullen ontruimen, hetgeen geschiedt. Keizer Maximiliaan tracht zich te handhaven, doch de liberalen onder Juarez herkrijgen de overhand, de keizer moet zich te Queretaro overgeven en wordt 19 Juni 1867 gefusilleerd.
1863. Koning Otto I van Griekenland wordt verdreven en een zoon van Christiaan IX van Denemarken in zijn plaats tot koning gekozen. Hij beklimt den troon onder den naam George I.
1863— 1864. Opstand der Polen onder Mieroslawski en Langiwicz. Duizenden Polen worden weggevoerd naar Rusland en de brandpunten van den opstand zoodoende ontvolkt.
1864. Oorlog van Oostenrijk en Pruisen tegen Denemarken over Sleeswijk en Holstein. Bij den vrede van Weenen (30 Oct.) moet Denemarken afstand doen van alle rechten op deze landen, welke onder gemeenschappelijk bestuur van Oostenrijk en Pruisen komen.
1865. Verdrag van Gastein, volgens hetwelk Holstein onder Oostenrijksch en Sleeswijk onder Pruisisch bestuur komt.
1866. Oorlog tusschen Oostenrijk en Pruisen wegens Sleeswijk en Holstein, doch met den strijd om de hegemonie in de Duitsche landen als diepere oorzaak. Pruisen heeft Italië, begeerig naar het bezit van Venetië, tot bondgenoot, alle Duitsche staatjes kiezen de zijde van Oostenrijk, dat evenwel de nederlaag lijdt (slag bij Königgratz of Sadowa enz.) en bij den vrede van Praag (23 Aug.) Sleeswijk en Holstein aan Pruisen overlaten en 20 millioen thaler oorlogskosten betalen moet; bij den vrede van Weenen (3Oct.) met Italië moet het afzien van Venetië, dat met Italië vereenigd wordt. Pruisen sluit met de verschillende Duitsche staten vredesverdragen en lijft Hannover, Nassau, KeurHessen en de vrije stad Frankfurt a. M. bij zijn gebied in. Stichting van den Noord-Duitschen Bond.
1867. De Britsche koloniën in Noord-Amerika krijgen zelfbestuur. Duitschland belet den verkoop van Luxemburg aan Frankrijk door koning Willem III der Nederlanden. Bij het verdrag van Londen (11 Mei 1867) wordt het land tot een onzijdig groot-hertogdom onder garantie der mogendheden verklaard.
1868. Revolutie in Spanje tegen Isabella II. Het Huis Bourbon wordt van den troon vervallen verklaard. Engelsche veldtocht in Abyssinië ter bevrijding van Engelsche gevangenen.
1868— 1878. Eerste groote opstand op Cuba.
1869— 1870. Concilie te Rome (Vatikaan). Leerstuk van de onfeilbaarheid van den paus in geloofszaken.
1870. Amadeus, zoon van Victor Emanuel tot koning van Spanje gekozen. De Kerkelijke Staat wordt bij het koninkrijk Italië ingelijfd.
1870— 1871. Fransch-Duitsche oorlog. Keizer Napoleon III, in een oorlog het eenige middel ziende om aan de inwilliging van meer staatkundige vrijheid te ontkomen, eischt van keizer Wilhelm een verklaring, dat het Huis Hohenzollern zich niet weer beschikbaar zal stellen voor den Spaanschen troon, wat geweigerd wordt. De Fransche gezant dringt te Ems op een nadere bespreking aan en krijgt ten antwoord, dat men de Fransche r egeering over deze zaak niet meer te woord zal staan. Deze verklaring wordt door Bismarck, eveneens begeerig naar een oorlog, in beleedigend-korten telegramstijl van Ems naar alle Pruisische gezantschappen overgeseind (Emser depêche). Frankrijk neemt hieruit aanleiding Duitschland den oorlog te verklaren (15 Juli), hetgeen 19 Juli geschiedt. Met groote snelheid volgen de groote veldslagen elkander op; telkens blijven de Duitschers de overwinnaars; te Metz wordt Bazaine met zijn geheele leger ingesloten en bij Sedan geeft keizer Napoleon III zich gevangen. In Frankrijk wordt daarop de republiek uitgeroepen, met Gambetta als dictator. Parijs, van 19 Sept. ’70 tot 28 Jan. ’71 belegerd, moet capituleeren. Bij den vrede van Frankfurt (10 Mei 1871) moet Frankrijk afstand doen van Elzas en Lotharingen en zich verbinden binnen een bepaalden termijn aan Duitschland 5 milliard francs oorlogskosten te betalen.
1871. Stichting van het Duitsche rijk. Vorst Bismarck eerste kanselier daarvan. Parijs van 19 Maart tot 28 Mei onder communistisch bestuur (Commune van Parijs). Thiers tot president van de Fransche republiek gekozen.
1872. Carlistische opstand in Spanje.
1873. Begin van den Atjeh-oorlog. Afstand van
Amadeus, ko-ning van Spanje. 3 Sept. verlaten, wijl de 5 milliard oorlogskosten afbetaald zijn, de laatste Duitsche bezettingstroepen het Fransche grondgebied.
1877— 1878. Russisch-Turksche oorlog, eindigend met den vrede van San Stefano (3 Maart 1878), welke aan Turkije een oorlogsschatting oplegt van 300 millioen roebel, en verder bepaalt: onafhankelijkheid van Servië en Rumenië, afstand aan Rusland van de Dobroedsja, stichting van een, aan Turkije schatplichtig vorstendom Bulgarije, slechting der Domauvestingen.
1878. Congres van Berlijn ter regeling van de staatkundige verhoudingen op het Balkan-schiereiland.
1878— 1880. Engelsche campagne in Afghanistan.
1880. Opstand van de Transvaalsche Republiek, Engeland staat haar zelfbestuur toe.
1882. De St. Gotthardtunnnel geopend.
1883. Duitschland, Oostemrijk-Hongarije en Italië sluiten het Drievoudig verbond (Driebond, laatstelijk vernieuwd in 1902).
1883—1885. Oorlog van Frankrijk in China, eindigend met den vrede van Tientsin (4 Juni 1885).
1886—1887. Burgeroorlog in Bulgarije. Vorst Alexander wordt verjaagd, Ferdinand van Saksen-Coburg wordt in zijn plaats tot vorst gekozen.
1888. Dood van keizer Wilhelm. Hij wordt opgevolgd door zijn zoon Frederik III, die reeds 15 Juni sterft en opgevolgd wordt door zijn zoon, Wilhelm II. In Brazilië wordt de slavernij afgeschaft.
1889. Opstand in Brazilië; keizer Pedro wordt afgezet, de republiek uitgeroepen.
1890. Bismarck vraagt en ontvangt ontslag als rijkskanselier. Caprivi komt in zijn plaats. Dood van Willem III, koning der Nederlanden (23 Nov.); zijn dochter, Wilhelmina, volgt hem op, onder voogdij van haar moeder, koningin Emma; als groothertog van Luxemburg wordt hij opgevolgd door Adolf van Nassau.
1891. Burgeroorlog in Chili. Verdrag tusschen Engeland en Portugal, waarbij eerstgenoemd land een groote uitgestrektheid gebied ten noorden van de Zambesi en Portugal een deel van het land Manika krijgt. Paus Leo XIII vaardigt de encycliek Rerum Novarum uit. Koningin Natalië uit Servië verdreven. Het Drievoudig verbond voor 6 jaar vernieuwd. Congres der Algem. Postvereeniging te Weenen.
1892. Columbusfeesten in Amerika, Italië (Genua) en Spanje. Onthullingen inzake omkooperij van volksvertegenwoordigers en allerlei kwade practijken, bedreven door de Panamakanaal-maatschappij (Panamaschandaal).
1893. [Staatsgreep van Alexander van Servië, die zich meerderjarig verklaart en zelf de regeering in handen neemt. Grondwetsherziening in België; invoterimg aldaar van het meervoudig stemrecht. Het Engelsche Hoogerhuis verwerpt de home-rulebill en noodzaakt Gladstone af te treden.
1894. 24 Juni: Carnot, president der Fransche Republiek, te Lyon vermoord door Caserio; hij wordt (27 Juni) opgevolgd door Casimir-Perier. Begin Juli: Lombok-expeditie. 1 Aug.: Oorlog tusschen China en Japan om Korea; de Chineezen lijden te land en ter zee overal de nederlaag; de Japanners vermeesteren Port-Arthur, aan den ingang der Gele zee. Oct.: De Duitsche rijkskanselier Caprivi treedt af en wordt vervangen door prins van Hohenlohe. 1 Nov.: Dood van czaar Alexander III van Rusland, die opgevolgd wordt door zijn zoon, Nicolaas II.
1895. 14 Jan.: Casimir-Perier, president der Fransche Republiek, legt zijn waardigheid neer. 17 April: Vrede van Sjimonoseki, welke een einde maakt aan den Chineesch-Jap. oorlog; Japan bedingt een aanzienlijke oorlogsschatting en het eiland Formosa, doch de mogendheden beletten, dat het alle voordeel trekt van zijn overwinning; het moet o.a. Port-Arthur aan China teruggeven. De Russen bezetten kort daarop Port-Arthur en dwingen China deze plaats met omgeving voor 25 jaar te verpachten. 7 Mei: Het ministerie Tienhoven-Tak treedt af; het wordt vervangen door het min. Roëll-Van Houten. Opstand op Cuba (Spaansche kolonie). Woelingen op het Turksche eiland Kreta, dat gesteund wordt door de Grieken.
1896. 1 Jan.: Mislukte inval van Jameson op het grondgebied der Zuid-Afrik. Republiek. Frankrijk verklaart Madagaskar tot een Fransche bezitting. 1 Maart: De Italianen lijden in den slag bij Adowa tegen den negus van Abyssinië een zware nederlaag. Opstand op de Philippijnen (Spaansche kolonie).
1897. Gedeelten van China bezet door Rusland, Engeland en Duitschland. Begin der agitatie over de zaak Dreyfus in Frankrijk. De Ver. Staten mengen zich in de Cubaansche kwestie. Kreta verklaart zich voor vereeniging met Griekenland, dat 21 Febr. het eiland in bezit neemt. 17 April: Oorlog tusschen Turkije en Griekenland wegens Kreta; de Grieken worden overal verslagen. 27 Juli: het min. Roëll-Van Houten treedt af; het wordt vervangen door het gematigdliberale min.-Pierson. 4 Dec.: Vrede van Konstantinopel, tusschen Turkije en Griekenland; onder den drang der mogendheden staat Turkije vrij gunstige vredesvoorwaarden toe.
1898. 25 April—10 Dec. Oorlog tusschen de Ver. Staten en Spanje wegens Cuba; de Spanjaarden lijden de nederlaag en bij den vrede van Parijs moet Spanje Cuba, Portorico en de Philippijnen afstaan en houdt daarmee op een koloniale mogendheid te zijn. 6 Sept.: Inhuldiging van koningin Wilhelmina der Nederlanden. 10 Sept.: keizerin Elizabeth van Oostenrijk te Genève vermoord door Luccheni. Het Eng.-Egypt. leger verslaat bij Atbara de troepen van den Mahdi.
1899. 16 Febr.: Dood van Felix Faure, president der Fransche Republiek; hij wordt opgevolgd door Emile Loubet. 18 Mei—29 Juli: eerste vredesconferentie te ’s-Gravenhage. 14 Oct.: begin van den oorlog tusschen Engeland en de Boerenrepublieken in ZuidAfrika.
1900. Opstand der Boksers in China. Moord op den Duitschen gezant. Expeditie van de Europ. mogendheden en Japan naar China; 15 Aug. wordt Peking stormenderhand genomen. 29 Juli: Koning Humbert van Italië te Monza door den anarchist Bresci met een revolverschot gedood. Oct.: De Duitsche rijkskanselier von Hohenlohe wordt vervangen door von Bülow.
1901. Begin der 20ste eeuw. 22 Jan.: Dood van koningin Victoria; zij wordt opgevolgd door haar zoon Eduard VIL Juni: Ingevolge den uitslag der algem. verkiezingen treedt het liberale min.-Pierson af en wordt vervangen door het antir.-kath. coalitie-min.Kuyper. In Duitsehland wordt een nieuwe, sterk protectionistische tarief wet in behandeling genomen, wat een ontzaglijke agitatie uitlokt. Wet op de religieuze vereenigingen in Erankrijk.
1902. Vrede van Pretoria (31 Mei), welke een einde maakt aan den Zuid-Af rik. oorlog. De beide Boerenrepublieken verliezen haar zelfstandigheid. In Duitsehland wordt de agitatie tegen de nieuwe tarief wet voortgezet; de sociaal-democr. Rijksdagfractie voert obstructie tegen het ontwerp, dat niettemin in Deo. wordt aangenomen. Verdrag tusschen Engeland en Japan, gericht tegen Rusland’s voortdringen in Mandsjoerije en Korea, voor vijf jaren «gesloten, gevolgd door een verklaring van Rusland en Frankrijk, in een Oost-Aziat. crisis gemeenschappelijk te zullen optreden. Kiesrechtbeweging in België; massa-staking voor afschaffing van het meervoudig stemrecht (April). Engeland krijgt een nieuwe onderwijswet, welke de kosten van het belijdende onderwijs ten laste brengt van den Staat, en begint invoerrechten te heffen van graan en meel. Hongersnood en epidemies in Britse h-Indië. Expeditie tegen den Mollah in het binnenland van Somali. Gemeenschappelijk optreden der Europ. mogendheden tegen Venezuela. Vernieuwing van den Driebond.
1903. Algemeene spoorwegstaking in Nederland (31 Jan. en 5—10 April). Onderwerping van den pretendent-sultan van Atjeh. Tarievenoorlog tusschen Duitsehland en Canada. Protectionistische beweging in Engeland. Koning Alexander van Servië en zijn gemalin door een samenzwering om het leven gebracht (11 Juni); Peter Karagjorgewitsch wordt tot koning van Servië uitgeroepen. De republiek Columbia weigert de eerst door haar gegeven toestemming tot den aanleg van liet Panamakanaal te bekrachtigen. Weinig later verklaart de Columbisehe provincie Panama, door wier gebied het kanaal loopen zal, zich onafhankelijk en constitueert zich met Amerikaansche hulp tot een zelfstandige republiek. Dood van Paus Leo XIII (20 Juli); het conclave kiest Giuseppo Sarto tot zijn opvolger (4 Aug.), die als Pius X den pauselijken stoel beklimt.
1904. Begin van den oorlog tusschen Rusland en Japan (Febr.); oorzaak: de scherpe tegenstelling der belangen van beide mogendheden in Oost-Azië. De Russen, aanvankelijk hun tegenstander geringschattend, lijden van het begin van den oorlog af overal de nederlaag, zoowel te water als te land, en zien zich gedwongen tot de uiterste krachtsinspanning. Niettemin blijven zij doorloopend de verliezende partij, terwijl in Rusland zelf allerwege het volk opstaat en politieke rechten en afschaffing van het absolutisme eischt. Verdrag tusschen Frankrijk en Engeland inzake den status quo in Egypte en andere koloniale aangelegenheden. Conf.ict tusschen Frankrijk en den Pauselijken Stoel wegens de sluiting der kloosters en van de door geestelijke orden beheerde scholen. De curie richt scherpe nota’s aan de regeering en de kath. mogendheden, betreffende het bezoek aan Rome van den president der Fransehe republiek, Loubet.
1905. Voortzetting van den Russ.-Jap. oorlog, welke een voor Rusland ongunstig beloop blijft nemen. 9 Aug.: begin van den vredehandel te Portsmouth; 5 Sept. teekening van het vredesverdrag. De Russische invloed voor een onafzienbaar tijdperk uit OostAzië verdrongen. Toenemende verwarring in het Russsische rijk. Te Petersburg wordt 22 Jan. onder een volksmenigte, onder priesterlijke leiding voor het Winterpaleis samengekomen om zich met haar nooden persoonlijk tot den czaar te wenden, een verschrikkelijke slachting aangericht. Hierdoor verliest het volk alle vertrouwen in zijn regeering. Dagelijks hebben terroristische aanslagen op hoogwaardigheidsbekleeders plaats. In de meeste groote steden en op de spoorwegen wordt alle arbeid gestaakt. Verschillende gewesten komen in opstand. In het leger en op de vloot breekt muiterij uit. 19 Aug.: de czaar stelt bij keizerlijk manifest een rijksdoema of raadgevend par. lement in. Het volk wantrouwt de bedoelingen der regeering en blijft invoering eischen van een volksvertegenwoordiging met wetgevende macht. 31 Oct. verschijnt een manifest van den czaar, waarin uitvoering van een vrijzinnige constitutie en burgerlijke vrijheden worden toegezegd. Ook dit wordt in de kringen der eigenlijke revolutionairen, als niets dan een poging om voor het o ogenblik de rust te herstellen, afgewezen. In verschillende groote steden worden barricadengevechten geleverd aan de troepen, die echter nog de overhand houden. De revolutionaire storm begint daarop voor een oogenblik te bedaren. Rusland’s aanzien en naam als groote mogendheid blijken door den uitslag van den oorlog met Japan en door den verwarden binnenl. toestand, ernstig geknakt; een terugslag op het staatkundig evenwicht in Europa is daarvan een onvermijdelijk gevolg. Frankrijk zoekt nauwere aansluiting bij Engeland en tracht zijn betrekkingen met Italië en Spanje te verbeteren. Engeland en Frankrijk trachten Duitschland te isoleeren en bedreigen, door hun houding in het Marokko-vraagstuk en verschillende andere aangelegenheden, het geheele jaar Europa met een algemeenen oorlog. In verschillende landen, vooral in Frankrijk, verzet de openbare meening zich tegen de avontuurlijke politiek der staatslieden, waarvan eenigen tot aftreden worden gedwongen, en op het einde van het jaar zijn de kansen op het behoud van den vrede aanmerkelijk verbeterd. In Frankrijk komt de volle scheiding van kerk en staat tot stand. In Engeland blijft de strijd over de handelspolitiek het openbare leven beheerschen. In Spanje mislukt de oogst en breekt daardoor een hongersnood uit; duizenden Spanjaarden verlaten het land. In de Oostenr.-Hongaarsche monarchie neemt de politieke verwarring toe. Het volk maakt zich hier op, het algemeen kiesrecht te veroveren. Noorwegen zegt de unie met Zweden op en wordt, nadat bij volksstemming de natie zich verklaard heeft voor het koningschap, een eigen koninkrijk. Prins Karel van Denemarken, zoon van den Deenschen kroonprins, bestijgt onder den naam Haakon VII den Noorweegschen troon. 4 Dee. beginnen in Rusland de verkiezingen voor de rijksdoema.
1906. Conferentie te Algeciras betreffende de Marokkokwestie. De rijksdoema, voortgekomen uit een beperkt kiesrecht, komt te Petersburg bijeen en wordt door den czaar geopend. Weldra blijkt, dat haar meerderheid anti-autocratisch en de Moscovitische bureaucratie vijandig gezind is. Zij stelt revolutionaire eischen: een constitutioneele staatsinrichting, algemeen kiesrecht, burgerlijke vrijheid op elk gebied, de grond aan de boeren, afschaffing van de doodstraf enz. Deze eischen worden alle afgewezen of zelfs niet beantwoord, en einde Juli wordt de doema weer ontbonden zonder dat in de Russische staatsinrichting iets is veranderd. Onmiddellijk daarop is het land weer in vollen opstand.