Gepubliceerd op 14-03-2021

Voedergewassen

betekenis & definitie

(zie plaat) noemt men die planten, welke vooral dienen voor de voeding van het vee. Sommige soorten groeien in het wild in de weiden enz., andere worden met opzet gekweekt.

Bizonder nuttig zijn de klaversoorten en andere leguminosen, wegens hun groot gehalte aan voedzame eiwitstoffen en dewijl zij den bodem rijker maken aan stikstof en door hunne diepe wortels de voedingsbestanddeelen uit de diepste lagen van den bodem ophalen. Hiertoe behooren o. a. witte klaver (fig. 2), incarnaat klaver (fig. 7), roode klaver (fig. 10), luzerne (fig. 8 en 9), honingklaver (Melilotus), rupsklaver (Medicago), Serradella (fig. 14), Esparcette (fig. 16), lupinus-soorten, wikke-soorten (fig. 23), gaspeldoorn (fig. 17).Verder kweekt men knolgewassen als: Brassica soorten (fig. 12), aardpeer (fig. 1), mangelwortelen (tig. 15), witte wortelen (fig. 11), aardappelen (fig. 19); in sommige landen worden de vruchten van Cucurbita Pepo (fig. 10), in stukken gesneden, aan het vee gegeven. Onder de Gramineae verdienen, behalve de gekweekte graansoorten, nog vermelding als bestanddeelen der weiden: naaldaar (fig. 3), vossestaart (fig. 4), zwenkgras (fig. 5), havergras (fig. 6), beemdgras (fig. 20), vingergras (fig. 21), kamgras (fig. 22), raaigras (Lolium), doddegras (Phleum), zorggras (Holcus), reukgras (Antoxanthum). Verder de Weegbree-soorten (fig. 13) enz.

< >