noemt men het voedingssysteem, dat het gebruik van voedingsmiddelen, ontleend aan het gedoode dier (zooals vleesch, visch, margarine enz.) verwerpt, en zich in hoofdzaak of uitsluitend tot plantaardig voedsel bepaalt. De strengste richting van het V. verwerpt alle dierlijk voedsel, terwijl een lichtere opvatting het gebruik van melk, boter, eieren, kaas en honig toestaat.
De motieven, die tot het V. leiden, zijn deels van ethischen, deels van medischen aard. De liefde tot de dieren, die het Boeddhisme reeds in hooge mate predikt en verschillende oude godsdienstige secten voorstonden, gebiedt den gevoels-vegetariërs het leven der dieren zorgzaam te ontzien, voor zoover dit niet in onafwendbaar conflict komt met de belangen der menschheid. Voorts wordt door de humanitariërs op den voorgrond gesteld, dat het zedelijk-ongeoorloofd is, den dieren al het lijden te doen ondergaan, dat met veefokken, veevervoer, slachten enz. onvermijdelijk verbonden is. De tegenstanders van het V. brengen hiertegen in, dat het wezen van alle dingen strijd is en dat de consequentie van dit ethisch beginsel tot een noodzakelijken ondergang der menschheid zou moeten leiden. Bij de zeer vele vegetariërs staan echter de verstandelijke motieven op den voorgrond. Zij meenen uit de gesteldheid van het menschelijk lichaam het V. verschillende argumenten te kunnen bijbrengen.
Zij beweren b.v., dat het gebit der menschen de meeste verwantschap met dat der vruchtenetende dieren bezit en van nature meer tot plantaardig voedsel voorbeschikt is. Deze bewijsgronden trachten de tegenstanders van het V. met contra-argumenten te ontzenuwen. Maar de krachtigste bewijzen voor het V. vinden de vegetariërs in de praktijk van hun stelsel. Zij wijzen op de vele genezingen door vegetarischen kost en op den bevredigenden gezondheidstoestand, waarin de vegetariërs zich mogen verheugen; welke toestand volgens hun tegenstanders in andere oorzaken haar verklaring vindt, als b.v. de maat of onthouding door de meeste vegetariërs betracht in ’t gebruik van alkoholhoudende dranken en tabak. Deze strijd over het nut van het dierlijk voedsel is nog verre van beslecht, maar de meeste bevoegde beoordeelaars zijn voor een matig gebruik van dierlijk voedsel, hoewel zij in sommige gevallen het voordeel van een vegetarische leefwijze gereede toestemmen. Literatuur: Dr.
A. Kingsford, De ware, voeding (Drukkerij Vrede, den Haag), Dr. A. Albu, 'Die vegetarische Diät (Holl. vort. bij P. M. Wink, Amersf. 1904), Dr.
Hrabowsky, Dir W ieder si n nigkrii and Hrhädlirhkeii des Yeifelarismas (Leipzig LS9B). Hüppe, Der moderne Ve.getaria.nismas (Berl. 1900), Pro en Contra, Serie I no. 3: Vëgctarisme (Baarn 1905, pro: B. Sybrandy (arts), contra: Dr. J. Schrijver).