finsche volksstam in Rusland. De T. noemen zichzelf Mari (mannen); zij wonen langs den linkeroever van de Wolga, in de gouv.
Kostroma, Xishni-Nowgorod, Kasan, Orenburg, Perm en Wjatka. Zij spreken een finschen tongval, met vele russische en tartaarsche uitdrukkingen. Tijdens de tartaarsche heerschappij waren zij aan de Tartaren onderworpen en woonden toen meer zuidwaarts, tusschen de Wolga en Don. Daarna kwamen zij onder de russische heerschappij, zeiden hun nomadisch leven vaarwel, en werden herders, landbouwers, jagers, visschers en vooral bijenhouders. Zij leven niet in stelen of eigenlijke dorpen, maar verspreid, het liefst in bosschen, waartoe de groote wouden aan de Wolga hun een gunstige gelegenheid aanbieden. Hun vrouwen, onder welke zeer schoone en welgevormde, zijn zeer bedreven in de kunst van weven en verven.
Hoewel dit armoedige, weinig zindelijke en schuwe volk tot de gr.russ. kerk gebracht is, zijn vele heidensche godsdienstgebruiken bij hen in zwang gebleven. Het getal T. wordt op 300.000 geschat.
