L., stinkboom, plantengeslacht, der familie Sterculiaceae, hoornen met enkel| voudige of gelobde, afwisselende bladeren en I viltige tot aren vereenigde bloemen. Van de omstreeks 50 in de tropische landen, vooral in Azië, groeiende soorten verdienen vermel- ding: 8. foetida L., in O.-Indië en Cochinchina, met groote, handvormige bladeren en donker karmijnroode, geel gevlekte, naar mest (steri cus) riekende bloemen en boonachtige zaden, die eene vette olie bevatten en geroosterd ge! ge ten worden; S. chicha S t.
Hil. in Bra! zilië en 8. urceolata Sm. op de Molukken en Soenda-eilanden met eetbare, naar aman! del smakende zaden; 8. ivira S w. in Guinea, die 20 m. hoog wordt en wier bastvezels door de inlanders gebruikt worden ter ver! vaardiging van allerlei vlechtwerk; S. tragacantha Lindl. in W.-Afrika, die het afrikaansch tragant levert; S. villosa Boxb. in O.-Indië, uit wier buigzame bastvezels touw wordt vervaardigd.
