naam van een vijftal koningen van Hongarije uit het geslacht van Arpad:
S. I, de heilige, 997—1038, de eerste koning van Hongarije, de zoon van hertog Geisa, werd 995 gedoopt door Adalbert, bisschop van Praag, huwde in hetzelfde jaar de beiersche hertogsdochter Gisela, in wier gevolg tal van Duitschers naar Hongarije kwamen; met hun hulp overwon hij zijn heidensche tegenstanders en stichtte voorts vele bisdommen en kloosters. Hij breidde zijn gebied uit en voerde geregelde politieke organisatie en bestuur in. Hij overleed 1038 en werd 1089 heiligverklaard. Hongarije vereert hem als patroon van het land; feestdag 20 Aug.
S. II, 1116—31, stortte zich in noodlottige oorlogen met zijn naburen en had ook met opstanden in zijn land te kampen. Hij overleed in April 1131, nadat hij kort te voren het kloostergewaad had aangenomen.
S. III, 1161—72, de zoon van koning Geisa II, had tegen zijn oom S. IV hevigen strijd om de kroon te voeren, waarbij hij hulp vond bij den duitschen keizer en den koning van Boheme. Hij overleed 4 Maart 1172; zijn tegenkoning S. IV was reeds in April 1164 eveneens door een vroegtijdigen dood weggerukt.
S. V, 1270—72, de zoon van koning Bela IV, voerde met Ottokar van Boheme een ongelukkigen oorlog en moest zich aan zware vredesvoorwaarden onderwerpen 2 Juli 1271. Hij overleed op een veldtocht naar Servië 1 Aug. 1272.
