koning van Polen, geb. 20 Oct. 1677 te Lemberg, werd door toedoen van Karel Xïï, toen deze den keurvorst August II van Saksen van den poolschen troon vervallen had verklaard, tot koning* van Polen gekozen 12 Juli 1704 en 4 Oct. 1705 als zoodanig gekroond. Na den slag bij Pultawa vluchtte hij naar Zweden.
Ter bevordering van den vrede wilde hij afstand doen van de kroon, begaf zich hiertoe Oip reis tot Karel XII naar Turkije, werd in Moldavië gevangen genomen en tot 1714 in hechtenis gehouden. Daarop ontving hij het hertogdom Tweebruggen; toen August II in 1733 overleed, “werd hij door een partij in Polen wederom tot koning uitgeroepen, doch August III, gegesteund door Rusland en Oostenrijk, behield de overhand in den daarop volgenden poolschen successieoorlog. Volgens den vrede van Weene» tnoest hij afstand doen, doch behield levenslang den titel van koning van Polen; hij resideerdesedert te Lunéville en Nancy en overleed 23 Febr. 1766. Zijn Œuvres du philosophe bienfaisant (4 dln., Parijs 1765) zijn van philosophischen, moraliseerenden en politieken inhoud.