poolsch letterkundige, geb. te Konary 1700, overl. te Warschau 1773, trad in de orde der Piaristen, wras professor der rhetorica te Warschau, verbleef geruimien tijd te Rome en te Parijs, wendde in 1733 verschillende pogingen aan om Stanislaus Leczinsky den poolschen troon te doen bestijgen en ging, toen dit niet geschiedde, met deze andermaal naar Frankrijk, waar hij tot 1739 gevestigd bleef. In Polen teruggekeerd stichtte hij een college bij Warschau.
K. schreef verschillende werken; de voornaamste daarvan zijn: Volumina legum (1733—39), Over de middelen ter invoering van hervormingen bij de rijksdagen ten einde tot de afschaffing van het Liberum Veto te geraken (1760—63) en het treurspel Epaminondas (i744).
