vroeger een perzische provincie in Tïans-Kaukasië, tusschen den hoofdkam van den zuidoostelijksten tak van den Kaukasus, de Kaspische zee, de beneden-Koer en het gewest Scheki; beroemd door groote vruchtbaarheid en de inlandsche zijdecultuur, bevatte behalve de hoofdhaven Bakoe, ook Scheki (Noecha) in het w. en het zuid. gedeelte van Daghestan tot aan Derwent. Als zoodanig kwam het overeen met het land Albania der Ouden.
De naam S. komt eerst sedert het midden der 6de eeuw voor. Toen het rijk der Sassaniden verwoest werd, ontstonden daaruit meerdere kleine zelfstandige rijken, waaronder ook dat der Schirwan-schah’s die wederom kleinere vorsten onder zich hadden en met hunne opvolgers, de khanen van S., eeuwen lang zich wisten staande te houden, tot zij in 1797 voor een tijd, doch in 1805 voor goed onder de russ. heerschappij kwamen. Nadat in 1820 de laatste vorst, Mustafakhan, naar Perzië gevlucht was, werd het land geheel bij het russ. rijk ingelijfd. Later werd uit deze landen en Daghestan de Kaspische provincie, en door de ukase van 26 Dec. 1846 uit de eersten het gouvernement Schemacha gevormd, dat sedert 1859 het gouvernement Bakoe heet en waarvan het eigenl. 8. het hoofdbestanddeel van het district Schemacha uitmaakt.