(De) een zwervende herdersstam in Palestina, nakomelingen van Hobab, schoonbroeder van Mozes, in Richt. IV : 11 en elders Kenieten genoemd.
Hun opperhoofd Jonadab, ten tijde van koning Jehu, had hun verboden wijn te drinken, en toen de profeet Jeremia hen bij zekere gelegenheid in den tempel had uitgenoodigd en hun wijn voorzette, weigerden zij dien volstandig, waarom de godsman hen in dit opzicht zijn volk als voorbeeld aanprees (Jeremia XXXV).