Gepubliceerd op 18-03-2021

Profeet

betekenis & definitie

is iemand die de toekomst voorspelt. Oorspronkelijk, bijzonder in het Oude Verbond, duidde het diegenen aan, van welke God zich bediende om zijn waarheid en zijn wil te openbaren.

Deze plaatsvervanging Gods verschijnt als een blijvende instelling in het profetendom, dat God na Mozes in het Jood sche volk opwekte (Deut. XVIII 15). In Chris tus vond het zijn einde en zijn hoogste vol making. De P. had niet slechts openbaringen Gods mede te deelen, hij moest ook de wet op nieuw inscherpen en die op goddelijke ingeving ontwikkelen en aanpassen aan de veranderende omstandigheden. Vanaf Samuel ver eenigden de profeten ook leerlingen om zich heen, die de z.g. profetenscholen vormden, waar zij een heilig en verstorven leven leid den en zich toelegden op de kennis der wet en der gewijde muziek. Soms had er een wijding tot P., vooral door zalving, plaats; niet echter deze wijding, maar de verkiezing en de buitengewone genade Gods maakten den P. De ’ goddelijke openbaringen geschiedden op verschillende wijzen, gewoonlijk echter door onmiddellijke verlichtingen en opwekkingen, zoodat de P. meestal begint met: Dit zegt de Heer, of: Het woord dat geschied is tot mij. Daar de geheele prediking der P. zich concentreert om een toekomstige gebeurtenis, de komst van den Messias, is het niet te verwonderen, dat ook voorzeggingen betref fende den komenden Verlosser een voorname plaats innamen in de prediking der profeten. Voorzeggingen maken altijd een diepen indruk, en zoo kwam het dat men bij het woord P. het meest aan die gave van voorzegging dacht, en langzamerhand P. synoniem is geworden met voorzegger der toekomst. In de 9de eeuw voor Chr. begonnen de profeten ook het ge schreven woord te benutten. Die geschriften vormen de profetische boeken van het O. T.; zij worden naar hun omvang verdeeld in 4 groote en 12 kleine.

< >