Vergiftige bereidingen, meest van plantaardigen oorsprong, gebruikt om op de punten van pijlen te smeren. Verschillende wilde volken hebben ieder hun eigen karakteristiek vergift, soms slechts uit enkele planten bereid, soms zeer samengesteld met allerlei meer of minder gewichtige toevoegingen.
Bij al de volken, die pijlgiften gebruiken, vindt men zonder uitzondering de vergiftigste planten daarvoor uitgezócht; zoo behooren ook de langs scheikundigen weg uit deze planten afgezonderde werkzame bestanddeelen tot de allervergiftigste stoffen die men kent. Verder ziet men vaak dat verschillende volken verwante planten uit dezelfde familie voor dit doel gebruiken. Een der meest bekende pijlvergiften is het oeabaio, van Acocanthera Schimpen in ’t Abyssinisehe hoogland, van A. Deflereii in Erythrasa en Yemen, van A. Ouabaio in Somaliland, hoofdzakelijk in gebruik bij de Negerstammen in Oost-Afrika, ten z. en w. van Somaliland, waarin het werkzame bestanddeel oeabaiine. In de buurt van het Nyanzameer wordt het vergift Kombe of Iné gebruikt, van Strophantus Kombe, waarin het werkzame bestanddeel strophantine, chemisch zeer na verwant aan oeabaine; beider stamplanten zijn ook Apocyneeën.
Verschillende andere Strophantussoorten worden in andere streken gebruikt; enkele dezer bevatten ook zelve oeabaiine. De Strophantuszaden zijn in de Europeesche geneeskunde als zeer werkzaam geneesmiddel bij hartgebreken ingevoerd. Weer een andere Apocynee, Adenium Boehmianum, dient in z.w. Afrika voor de bereiding van het echujagift. Meer in het binnenland van Afrika bezigt men Erythrophlaeum guineense, met vele bijmengselen. De plant groeit in Abessynië, Mosambique, aan den Congo, en in Soedan. De bast (Sassy bark) dient ook voor (gods-oordeelen.In Azië vindt men in het Himalaya gebied gebruik gemaakt van Aconitum ferox, die het alkaloid aconitine bevat; dezelfde en andere aconitum-soorten dienden vroeger bij de oorspronkelijke bevolking van Yeso, de Aino’s.
Op het schiereiland van Malaka en in den Indischen Archipel, speciaal Sumatra en Bomeo, vindt men vele meer of minder gecompliceerde pijlgiften, die echter als hoofdbestanddeelen meestal bevatten sap van Antiaris toxicaria, ipoh, (waarin antiarine), van Derris elliptica, toeba, (waarin derrid) en van Strychnos Tieute (waarin strychnine). Op de Philippijnen wordt door de Negrito’s gebruikt Rabelaesia philippinensis. In Zuid-Amerika vindt men als meest bekende pijlgift in het geheele gebied van de Amazone en de Rio Negro het curare (urari), afkomstig van verschillende Strychnos-soorten, waarin als werkzaam bestanddeel het curarine.
Naast het gebruik dezer giftplanten — en van verscheidene andere, die óf meer locaal gebruikt worden óf meer als nevenbestanddeelen der soms zeer samengestelde pijlvergiften moeten beschouwd worden, — treft men, doch meer sporadisch, ook wel het gebruik van dierlijke vergiften aan. Zoo bij de Boschjesmannen slangenvergift, bij de Choco Indianen de giftige huidafscheiding van een paddesoort, bij anderen weder giftige insecten; ook wel stoffen, die in rotting zijn overgegaan. Dergelijke stoffen, hoewel zeldzamer gebruikt dan planten, leveren soms interessante voorbeelden van de eigenaardige opvattingen, die bij de bereiding van pijlgiften talrijk worden aangetroffen. Van N.-Amerik. Indianen vindt men bijv. vroeger beschreven het gebruik van organen waarin gifslangen hadden gebeten en die daarna verrot waren; ook wel het bloed van giftige slangen, die eerst gesard werden tot zij /zich zelven beten, of van bijen, driftig gemaakt .en daarna fijngestampt. Achter dergelijke gebruiken schuilt misschien een deel juiste, zij het dan ook onbewuste, waarneming door natuurvolken, over nerveuse invloeden op de giftafscheiding van vergiftige dieren, maar zeker ook een goed deel mysticisme, zooals dit zeker blijkt uit talrijke andere toevoegselen aan pijlgiften, wier mogelijke giftwerking wel betwijfeld zal moeten worden.
Bijgeloof en signatuurleer doen hier het hunne. Bij vele stammen is de bereiding der pijlvergiften slechts aan bepaalde personen bekend en met een waas van geheimzinnigheid omgeven, zoo- . dat volledige en nauwkeurige berichten van reizigers, die de bereiding in haar geheel hebben bijgewoond, zeldzaam zijn. Dit geldt bijv., voor de Amerikaansehe pijlvergiften. In Borneo is men er minder geheimzinnig mede, en is de bereiding vrij eenvoudig.
Vergiftigd worden ten deele pijlen, die met de boog afgeschoten worden, deels echter, en wel uitsluitend op Malakka en de Sunda-eilanden, zoomede in het Amazone gebied, pijltjes, die met een blaaspijp worden afgeschoten. Deze pijltjes worden uit een zeer lichte houtsoort vervaardigd, aan de achterzijde van een propje van een of ander plantenmerg of ook van een soort watte voorzien om goed in de buis te sluiten, en dragen gewoonlijk onder de vergiftigde punt eenige fijne inkeepingen, waardoor de spits gemakkelijk afbreekt en in de wond steken blijft. Merkwaardiger wijze treft men deze inrichting nagenoeg volkomen in denzelfden vorm zoowel op Borneo als in ZuidAmerika aan.
De pijlvergiften vormen voor primitieve volken een uiterst belangrijk middel, niet alleen ter verdediging maar ook voor de jacht. Zij: worden vaak voor dit laatste doel in verschillende graden van vergiftigheid vervaardigd, al naar gelang op grootere of kleinere dieren wordt geschoten, en de pijlen met merkteekensvoorzien om hen in dit opzicht te onderscheiden. De plek rondom de wond wordt dan verwijderd»