Jemen (d. i. rechterzijde, n.l. van de Kaaba te Mekka af), de zuidwesthoek van het schiereiland Arabië (zie ald.), begrensd door de landschappen Hedsjas, Nedsjd, Hadramaoet en de Roode zee; het vormde tot 1899 een turksch vilajet, groot 191.100 km.2 en met circa 750.000 inw. In genoemd jaar is het gesplitst in vier vilajets: Asir, Hodeida, Sana en Taïs.
Het zuidelijk gedeelte, ten o. van de Straat van Bab-el-Mandeb, staat onder britsche bescherming; ook het westwaarts van Sana voor de kust liggende eiland Kamaran is britseh. Y. bestaat grootendeels uit hoogland. De bewatering is hier beter dan in de meeste andere deelen van Arabië. Het klimaat is uiterst warm.