Gepubliceerd op 14-03-2021

Pieter van woensel

betekenis & definitie

nederl. geneesheer en schrijver, omstr. 1746 te Haarlem geb.; vergezelde admiraal van Kinsbergen als geneesheer op een reis door de Levant en Rusland, welke hem zijn Aanteekeningen op eene reize door Turkije, Natolie, de Krim en Rusland (Haarlem 1804) in de pen gaven; zette zich daarna te Amsterdam als geneesheer neer en gaf aldaar een soort van almanak, De Lantaarn (1792, ’96, ’98, 1800 en ’01), alsook de Bijlichter (1800) uif, waarin niet zelden de gebreken van zijn tijdgenooten met bijtende scherts gehekeld werden. Hij overl. in 1808 te ’s Gravenhage.

< >