of, gelijk hij zichzelf noemde, Filip Zese, ook Zesen von Fürstenau, duitsch dichter en taalkundige, in 1619 bij Dessau geboren, studeerde te Wittenberg en Leipzig, werd Comes palatinus en leefde te Leipzig, Jena, Hamburg en Amsterdam, waar hij in 1689 overleed. Vol ijver om de duitsche taal te zuiveren, richtte hij in 1643 het Duitschgezinde genootschap of de Rozenorde op; hij ging echter in zijn ijver voor het purisme te ver, zoodat hij met zijn aanhangers (Zesenianen) dikwijls bespot werd.
Zijn dichterlijke en satyrische werken loopen in de 70. Een zijner beste gedichten is: Prioran oder das Lob des Vaterlandes (Amsterd. 1680), waarin zijn levensbeschrijving voor komt. Voor dien tijd belangrijk waren zijn Hochdeutscher Helikon, inleiding voor poëzie en metriek (1640 en meerm.) en Hochdeutsche Sprachübnng (1643). Zijn Adriatische Rozemund wordt gehouden voor den eersten oorspronkelijken roman in de duitsche taal.