Gepubliceerd op 20-01-2021

Dessau

betekenis & definitie

1) Kreits van het hertogdom Anhalt, 424'/2 km2, groot, in 1900: 85,573 inw., vormt met Zerbst het rijksdags-kiesdistrict Dessau-Zerbst.

2) Dessau, hoofd- en residentiestad van het hertogdom Anhalt, onder 51° 50' N.B. en 12° 14' O.L. v. Gr., aan de Mulde, 3 km. van haar monding in de Elbe, in een wouden weiderijke omgeving, heeft breede straten en fraaie parken op de talrijke pleinen, en in 1900: 50,846 inw. Onder de kerken zijn de in 1554 voltooide St. Marienkirche aan de Groote markt, met de graftombe van vele Anhaltsche .vorsten, en een Wapen v. Dessau. 56 meter hoogen toren, de Georgenkirche in de Askanische Strasse in 1712 gebouwd, in 1821 herbouwd, de Johanniskirche aan de Neumarkt, in 1690 voltooid, in 1866 gerestaureerd, met 54 meter hoogen toren, en de in 1892 voltooide evang. St. Pauluskirche op het Pauliplein, de voornaamste; de kath. kerk zu St. Peter und Paul, in 1854 in gotischen stijl gebouwd, heeft fraaie glasschilderingen. Onder de overige bouwwerken van D. zijn te noemen: het hertogelijk slot, het nieuwe' raadhuis (1898—1901 gebouwd), de schouwburg met concertzaal, het gymnasium Fridericianum, vóór hetwelk het standbeeld V. Wilh. Muller staat, verder het gebouw van den Anhaltschen landdag, de Anhalt-Dessausche Landsbank, enz. Monumenten: behalve tal van standbeelden van Anhaltsche vorsten, het in 1867 onthulde gedenkteeken van de hereeniging der Anhaltsche landen in 1863, een gedenkteeken voor de in 1870/71 gevallen Anhalters, het in 1890 onthulde Moses Mendelsohn-monument en het in 1892 onthulde Kaiser Wilhelm-Denkmal (bronzen standbeeld, gemodelleerd door A. Tondeur te Berlijn), de hertog Frederik-obelisk (1896), een fonteinmonument op het Funkpl, (1901), ter herinnering aan Funk, een vroegeren opperburgemeester van D. De stad wordt bestuurd door een opperburgemeester, twee wethouders of stadsraden en 30 gemeenteraadsleden; zij heeft een vrijwillige brandweer, waterleiding, rioleering, gas- en electrische verlichting; zij is zetel der landsregeering en van een landsgerecht en een ambtsgerecht, heeft een filiaal van de Rijksbank, aan inrichtingen van onderwijs: het gymnasium Fridericianum (in 1785 gesticht) en allerlei instellingen van middelbaar-, lager- en kunst-onderwijs, een Frauenarbeitssehule, een openbare, stedelijke bibliotheek (50,000 deelen), een volksbibliotheek (7000 dln): aan kunstverzamelingen die in het hertogelijk slot en de schilderijen-verzameling in de Amalienstiftung (armenhuis voor oude vrouwen, einde 18de eeuw gesticht door de dochter van vorst Leopold); verder is er een kreits-ziekenhuis, een instituut voor zwakhoofdige en idiote kinderen (1887 gesticht), enz. fioofdmiddelen van bestaan: industrie (tapijten, bordpapier, lakens, machinerieën, rijtuigen, spiritualiën, suiker, wollen garens, ijzerwaren, bier) en handel (voornamelijk in producten der eigen industrie). D. ligt aan de lijnen Wittenberg—Cöthen—Aschersleben en Maagdenburg—Zerbst—Leipzig der Pruisische Staatsspoorwegen, heeft een hoofdposten telegraafkantoor, telefoonverbinding; het heeft een druk scheepvaartverkeer op de Elbe en een havenplaats in Wallwitzhafen, 4 km. noordelijk. Uit de omgeving van D. zijn te noemen: benoorden het spoorwegstation de Georgengarten met kasteel, iets verder de Wallwitzberg met burchtruïne, 5 km. w. daarvan aan het Kühnauer meer in een uitgestrekt park het hertogelijk slot Kühnau met verzamelingen van Anhaltsche geschiedenis en oudheidkunde ; beoosten den Georgengarten, van de stad tot haar havenplaats, de prachtige schaduwrijke wandeldreef de Gânsewall, dwars door de landerijen; aan den rechteroever der Mulde een dierentuin, 4 km. vandaar het slot en park Luisium; 7 km. w. van D. het dorp Mosigkau
D., oorspronkelijk Dissouwe, later Desso, werd waarschijnlijk tijdens de regeering van Albrecht den Beer door Vlaamsche landverhuizers gesticht, doch wordt eerst in 1213 oorkondelijk als stad vermeld; bij de deeling der Anhaltsche landen in 1603 werd het de residentie der Anhalt-Dessausche linie ; in den Dertigjarigen oorlog versloeg Wallenstein op 25 April 1626 aan de brug bij Dessau over de Elbe (Dessauer Elbbriicke) den graaf van Mansfelâ.

< >