Gepubliceerd op 28-02-2021

Paulus (paus)

betekenis & definitie

naam van een vijftal pausen:

1) P. I, geb. te Rome, volgde 757 zijn broeder Stephanus II op den pauselijken stoel, sloot zich nauw bij Pepijn aan, dien hij zoowel tegen de aanvallen der Langobarden als tegen de aanspraken der grieksche keizers noodig had; hij’ overleed 28 Juni 767.
2) P. II, een Venetiaan van geboorte, te voren Pietro Barbo geheeten, neef van paus Eugenius IV, geb. 1417, overl. 26 Juli 1471, werd 1440 kardinaal, eerst van Santa Maria Nuova, vervolgens van San Marco en volgde 30 Aug. 1464 Pius II als paus op. Hij sprak 1466 over den utraquistischen koning Podiebrad van Boheme den ban uit, en gebood 1470 dat het algemeen Jubilaeum (zie ald.) voortaan om de 25 jaar gevierd zou worden.
3) P. III, een Romein, te voren Alexander Farnese geheeten, geb. 1468, overl. 10 Nov. 1549, studeerde te Florence en te Rome en was vader van verschillende natuurlijke kinderen toen hij op jeugdigen leeftijd tot kardinaal verheven werd. Hij werd 1524 kardinaal-bisschop van Ostia en deken van het H. College en volgde 13 Oet. 1534 Clemens VII als paus op. Aanvankelijk trad hij niet erg tegen de Reformatie op, ofschoon hij de ketters door de bul „In coena Domini” (zie ald.) verdoemde. In 1540 bekrachtigde hij de orde der Jezuïeten, stelde 1542 een inquisitie ter onderdrukking van het protestantisme in Italië in en opende 1545 het concilie te Trente> dat hij 1547 naar Bologna verlegde. De door hem in 1538 tegen Hendrik VIII van Engeland uitgesproken banvloek maakte de breuk der anglicaansche kerk met Rome volledig. Tevergeefs trachtte P. de oorlogen tusschen Frankrijk en Spanje te verhinderen, om een kruistocht tegen de Turken mogelijk te maken. Zijn zoon Pietro Luigi Farnese stelde hij 1545 tot hertog van Parma en Piacenza aan. P. was een fijnbeschaafd man en knap diplomaat; hij beschermde geleerden en kunstenaars en liet 1546 door Michelangelo den bouw der Sint-Pieterskerk hervatten.
4) P. IV, een Napolitaan, te voren Giovanni Pietro Caraffa geheeten, geb. 1476 in Capriglio, overl. 18 Aug. 1559, werd 1505 bisschop van Chieti, 1518 aartsbisschop van Brindisi, stichtte 1524 de congregatie der Theatijnen (zie ald.) en werd daarvan de eerste overste; 1536 werd hij tot kardinaal verheven, 1553 deken van het H. College en bisschop van Ostia en besteeg na den dood van paus Marcellus 23 Mei 1555 op 70-jarigen leeftijd den h. stoel. Hij stelde aanstonds een congregatie tot herstel der kerkelijke tucht in, schreef een afzonderlijke kleeding en leefwijze voor de geestelijkheid voor, breidde de bevoegdheid der inquisitie uit, voerde den Index (zie ald.) in. Zijn aanmatigende nepoten verdreef hij uit Rome, gebood de bisschoppen en kloosterlingen in hun diocesen en kloosters te blijven en weigerde na den afstand van Karel V, Ferdinand I te erkennen wegens diens te groote toegevendheid in geloofszaken; evenmin erkende hij koningin Eizabeth van Engeland. Tevergeefs beproefde hij met de hulp van Frankrijk zich van Spanje’s overmacht te bevrijden en daaraan Napels te ontrukken; 1557 werd hij door Alva gedwongen, van elk verbond tegen den spaanschen koning af te zien. Door zijn strengheid maakte hij zich zoo onbemind, dat na zijn dood het volk zijn beeld op het Kapitool verbrijzelde en in den Tiber wierp. Hij schreef o. m.: Tractatus de Ecclesiae Yaticiniis et ejus sacerdotum principatu en Notae in Aristotelis ethieam.
5) P. V, te voren Camillo Borghese geheeten, geb. 1552 te Rome, overl. 28 Jan. 1621, studeerde in de philosophie en de rechten, werd vice-legaat in Bologna, onder Clemens VIII tot kardinaal benoemd en besteeg 16 Mei 1605 als opvolger van Leo IX den pauselijken stoel. Hij wilde aan de wereldlijke macht volstrekt geen invloed op de kerkelijke aangelegenheden toestaan, vond daardoor echter bij de republiek Venetië taaien tegenstand; 1613 stichtte hij op het Quirinaal een seminarie ter opleiding van missionarissen voor alle landen en volken. Ook deed hij veel voor de verfraaiing van Rome en het Vaticaan.

< >