apostel, volgens afkomst een Jood uit den stam Benjamin, geb. te Tarsus in Cilicië, oorspronkelijk Saulus geheeten, welken naam hij later in P. veranderde; van zijn vader had hij het romeinsche burgerrecht; hij werd opgevoed te Jeruzalem, waar hij zich bij de secte der Pharisaeërs aansloot en het onderricht genoot van den beroemden sanhedrist Gamaliël; als wetgeleerde leerde P. na het voltooien zijner studiën een handwerk (het tentenmaken), waarmede hij zich ook later nog bezighield. Hij was een groot tegenstander van het pas ontluikende christendom, nam deel aan de steeniging van den h.
Stephanus en vroeg van den hoogepriester volmacht om de christenen te Damascus gevangen te nemen en naar Jeruzalem te brengen. Op den weg naar Damascus verscheen hem echter de verheerlijkte Christus, die hem vroeg, waarom hij Hem vervolgde; toen P., die ter aarde gestort was, opstond, was hij! blind geworden en bleef dat drie dagen lang, totdat hij in Damascus door de handoplegging van den christen Ananias daarvan genezen werd en zich liet doopen; deze bekeering van P. valt waarschijnlijk in het jaar 37 of 38. Kort daarop trad hij' in de synagoge van Damascus op en verkondigde de leer, dat Jezus Christus de Zoon Gods is, vervolgens begaf hij' zich naar Arabië, keerde daarop naar Damascus terug om het christendom te verkondigen, tot dat hij voor de vervolging der Joden in een mand over de stadsmuren moest ontvluchten, waarop hij zich naar Jeruzalem begaf om Petrus te leeren kennen. Door Bamabas kwam P. in aanraking met de apostelen Petrus en Jacobus; daar de hellenistische Joden in Jeruzalem P. wilden dooden, begaf hij' zich naar Tarsus, verkondigde vervolgens met Barnabas het evangelie in Antiochië, waarop beiden tot de zending onder de heidenen geroepen werden.Zijn eerste zendingsreis begon P. met Barnabas en Johannes Marcus; zij voerde hem naar Seleucia en vandaar naar het eiland Cyprus, waar de stadhouder Sergius Paulus bekeerd werd; van Cyprus ging de reis door Pamphylië, Pisidië en Lycaonië (van Perge keerde Johannes-Marcus.naar Jeruzalem terug); uit Antiochië in Pisidië werden zij door de Joden verdreven, eveneens uit Iconium, in Lystra werden zij1 bijna ter dood gesteenigd, van Derbe keerden zij langs denzelfden weg, waarlangs zij hun reis gemaakt hadden, naar Jeruzalem terug, waar vervolgens een concilie der apostelen gehouden werd.
Te Antiochië teruggekeerd, begon P. zijn tweede zendingsreis, waarbij hij door Silas vergezeld werd; zij' gingen door 'Syrië en Cilicië naar Derbe en Lystra, waar ‘hij 'Timotheus met zich nam; van Lycaonië uit trok hij door Phrygië en Galatië; van Troas ging P. naar Macedonië, waar Lucas z'ich bij hem aangesloten schijnt te hebben; 'te Philippi werden de zendelingen gegeeseld en in de gevangenis geworpen, doch als romeinsche burgers vrijgelaten; uit Beroea moest P. ijlings voor de Joden de wijk nemen; hij ging over zee naar Athene waar hij o. m. ook in den Areopagus optrad; in Corinthe voegden Silas en Timotheus zich weer bij hem. Te Corinthe schreef P. den eersten apostolischen zendbrief, dien wij nog van hem hebben, den eersten brief aan de Thessalonicensers. Na een verblijf van anderhalf jaar te Corinthe, brachten de Joden hem voor den rechterstoel van den proconsul Gallio, die echter hun aanklacht afwees; kort daarop ging P. naar Ephesus, en over Caesarea naar Jeruzalem, Antiochië, doorreisde vervolgens Galatië en Phrygië en vertoefde vervolgens geruimen tijd (2 of 3 jaar) in Ephesus en maakte waarschijnlijk in dien tijd zijn tweede reis naar Corinthe; op den terugweg geraakte hij op het eiland Creta, waar hij Titus achterliet. Van Ephesus begaf P. zich naar Macedonië en Griekenland (Corinthe), drie maanden later weer naar Macedonië en scheepte zich te Philippi naar Troas in, vanwaar hij zich naar Milete begaf, en over Caesarea naar Jeruzalem. Aldaar smeedden ©enige Joden een samenzwering tegen hem, waarop de rom. bevelhebber hem onder sterk geleide naar den landvoogd Felix te Caesarea zond; daar werd hij twee jaar in verzekerde bewaring gehouden totdat Felix’ opvolger Festus hem naar Jeruzalem wilde uitleveren; P. beriep zich toen op den keizer en werd naar Rome gezonden. Onderweg leed hij schipbreuk bij het eiland Malta; ‘te Rome mocht P. in een eigen woning onder toezicht van soldaten verblijven en kon aldus zijn apostolischen arbeid voortzetten. Wellicht is P. nog uit deze gevangenschap ontslagen en heeft hij verdere reizen gedaan, alvorens weder naar Rome terug te koeren, waar hij onder keizer Nero den marteldood stierf; hij werd als rom. burger onthoofd, 67 of 68 na Chr.
P. was uiterlijk nietig, maar hij bezat een ijzersterk karakter, een scherp verstand en groot talent als redenaar. In de r.-kath. kerk wordt P. als de apostel der heidenen, altijd te zamen met Petrus herdacht; zijn feestdagen zijn: 29 Juni (Petrus en Paulus; 30 Juni, Paulus’ herdenking) en 25 Januari (Paulus' bekeering). De echtheid der 14 nieuw-testamentische Brieven van P. wordt door de moderne theologen niet algemeen erkend. Behalve den Brief aan de Galaten, den eersten en tweeden Brief aan de Gorinthiërs en dien aan de Romeinen, welke algemeen als echt worden beschouwd, wordt door de school van F. Ch. Baur aan de echtheid van alle andere Brieven getwijfeld.