Fransch schilder, geb. 7 Nov. 1828 te La Roche-sur-Yon (Vendée), leerling van Drolling en Sartori, behaalde in 1850 den eersten grooten prijs en daarmede het driejarig stipendium van Rome (met Zénobie trouvée sur les bords de l’Araxe) ; het volgend jaar verscheen hij met zijn Supplice d’une vestale en La Fortune et le Jeune Enfant, die een plaats vonden in het museum van het Luxembourg; vervolgens exposeerde hij een Léda, een Saint-Jean-Baptiste-enfant, in 1861 zijn Charlotte Corday qui vient d’assassiner Marat, in 1863 zijn La perle et la vague, enz. Hij stierf 27 Jan. 1886 te Parijs.
In 1897 werd in zijn geboorteplaats een standbeeld voor hem onthuld.