Gepubliceerd op 17-02-2021

Paul haupt

betekenis & definitie

duitsch assyrioloog en bijbelvorscher, geb. 25 Nov. 1858 te Görlitz, studeerde te Leipzig en Berlijn in de oostersche talen, klassieke philologie en vergelijkende taalkunde, habiliteerde zich, na een kort verblijf te Londen, te Göttingen als privaat-docent in de assyriologie, werd aldaar in 1883 tot hoogleeraar in dat vak benoemd, en ging nog in hetzelfde jaar, als hoogleeraar in de semitische talen aan de Hopkins-universiteit, naar Baltimore. Hij schreet voor de door hem (in vereeniging met Delitzsch) uitgegeven „Assyriologische Bibliothek"7: Arkadische und sumerische Keilschrifttexte (4 stukken, 1881—82) en Das baby tonische JSimrodepos (1884, 1891), verder: Die sumerischen Familiengesetze (1879), Der keilinschriftliche Sintflut bericht (1881), Die akkadische Sprache (Berlijn 1883), Beiträge zur assyr.

Lautlehre (Gött. 1883), The Assyrian F-vowel (Baltimore 1887), Prolegomena to a comparative Assyrian grammar (New-Haven 1888), The Book of Lcclesiastes (Boston 1894) enz.; met Delitzsch geeft hij ook „Beiträgen zur Assryiologie und vergleichenden semit. Sprachwissenschaft77 (Leipz. 1889) uit, waarvoor hij verscheidene verhandelingen op het gebied van assyrische en vergelijkende semitische spraakkunst, bijbelsche archeologie en kritiek schreef. In vereeniging met de voornaamste engelsche, duitsche en amerikaansche vakgeleerden geeft hij verder sinds 1893 een nieuwe kritische uitgave van den hebreeuwschen tekst van het oude testament in het licht, met opgave van de verschillende bronnen (in den druk aangegeven in verschillende kleur) en voorzien van kritische aanmerkingen; dit werk voert den titel: The Sacred Books of the Old Testament (Leipz. 1893 v.v.); hierbij sluit zich aan een nieuwe, eveneens in verschillende kleuren gedrukte kritische overzetting van het oude testament.

< >