reukwerken, kunststoffen, die een aangenamen doordringenden reuk bezitten. De kunst om P. te bereiden was reeds in de oostersche landen bekend.
P. dienden waarschijnlijk allereerst om de onaangenaam riekende uitwasemingen van het menscheljjk lichaam, vooral in de heete gewesten, te verdringen. De voor de vervaardiging van P. noodige geurstoffen worden meestal aan het plantenrijk ontleend, enkele aan het dierenrijk, zooals muskus en amber. Somtijds worden zij onvermengd gébruikt, zooals de wierook in de r.-k. kerken. Meestal worden zij als oliën of zalven (pomaden) aangewend, of als welriekende wateren zooals eau de cologne. Een te sterke aanwending van P. kan nadeelig werken, hoofdpjjn verwekken, enz.