gouverneur-generaal van Nederl.-Indië, geb. 4 Jan. 1823 te Culemborg, kwam 1837 in Indië, trad hier als klerk bij de algem. secretarie in ’s lands dienst, klom bij dezen tak van dienst op tof referendaris (1850), was daarop achtereenvolgens resident van Kedoe, Bagelen en Soerabaja, werd 1864 lid van den Raad van Indië, na een 2-jarig verlof 1869 herbenoemd, nam 1872 ontslag uit den dienst, was 1873—78 vice-president van den Raad van Indië, van 10 Maart 1879 tot 20 Aug. van dat jaar minister van koloniën, als hoedanig hij medewerkte om het art. van het politiereglement voor inlanders inzake contractbreuk af te schaffen, en verder een poging deed om, de financiën van Nederland en Indië te scheiden, welke poging mislukte; daarop eerst lid en vervolgens (1881) voorzitter der Tweede kamer; 20 Jan. 1884 tot gouv.-generaal benoemd, aanvaardde hij deze waardigheid 11 April van dat jaar en bekleedde haar tot 19 Juni 1888; gedurende zijn bestuur werden verschillende Bataksche landschappen ingelijfd, het bestuur in Atjeh gereorganiseerd, de spooren tramwegen eenigszins uitgebreid, te Boeleleng de slaven vrij verklaard. Hij overl. 10 Maart 1892 te Arnhem.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk