Gepubliceerd op 28-02-2021

Occultisme

betekenis & definitie

(van het latijnsch occultus = verborgen). 1. Dit woord wordt veelal gebruikt als verzamelwoord voor Spiritisme, Psychisch onderzoek, Mesmerisme, Hypnotisme, Divinatie, Magie enz,; zoo bijv. bij' Kiesewetter, Geschichte des neueren Oeeultismus, 1891; en Kiesewetter, Der Oeeultismus des Altertums, 1896.

Somtijds omvat het woord ook Astrologie, Handleeskunde, Gelaatkunde enz. 2, In meer bepaalden zin wordt het woord O., gebruikt om zekere stelsels van oefening aan te duiden, welke de ontwikkeling van hoogere geestelijke' vermogens in den mensch beoogen; zij worden beoefend en bewaard door verschillende geheime „broederschappen”, welker leden „ingewijden” genoemd worden. Men onderscheidt (evenals bij de Magie, zie ald.) witte en zwarte scholen van O. In de witte scholen is de oefening gegrond op het geloof in de eenheid van den menschelijken geest met den Goddel. Geest, en heeft zij de verwezenlijking van deze eenheid ten doel. Het gebruikte middel is de menschelijke gedachte; de methode omvat vooreerst eene loutering van het denkvermogen en het onderdrukken der lagere en zinnelijke hartstochten, en vervolgens de ontwikkeling van bet geestelijk bewustzijn door middel van overpeinzing over verhevene en spiritueele onderwerpen. Het bereikte resultaat wordt gezegd te zijn dat de leerling de bovenbedoelde eenheid in eigen bewustzijn ervaart, en daarmede kennis verkrijgt aangaande hoogere werelden dan de stoffelijke, in het bijzonder aangaande de menschelijke ziel; in dezen zin beschouwen de Occultisten hunnen arbeid als, om zoo te zeggen, de experimenteele zijde van den godsdienst. In de zwarte scholen is beheersching der gedachten evenzeer het middel, het doel echter machtsontwikkeling tot zelfzuchtige doeleinden, het resultaat dan ook niet vereeniging met, maar veeleer afscheiding van het goddelijk beginsel in den mensch.Aanhangers van het O. werden in alle tijden gevonden. In de Oudheid noemen wij in het bijzonder de egyptische en grieksche mysteriën als occulte scholen, terwijl in de eersteeeuwen onzer jaartelling vele Gnostieken en Neo-Platonici het O. beoefenden; in de Middeleeuwen treffen wij o. a.: Eckhart, Christian Rosenkreuz, Jacob Boehme en Paracelsus aan; terwijl in lateren tijd St. Martin, St. Germain en H. P. Blavatsky tot de meest bekende Occultisten beboeren.

Zie verder: H. P. Blavatsky, First Steps in Occultism; H. P. Blavatsky, The Secret Doctrine; Patanyali, Yoga Sutras, benevens de onder Magie vermelde werken.

< >