C10H14N2, een vluchtige organische base, die voorkomt in de bladen en de zaden van de tabaksplant, in een hoeveelheid die wisselt van 2 tot 8 procent. Zuivere N. is een kleurlooze olie, die zeer sterk naar tabak riekt en bij 240° kookt, waarbij zij gedeeltelijk ontleed wordt; in een stroom waterstof kan zij gedestilleerd worden zonder ontleding te ondergaan.
N. is gemakkelijk oplosbaar in water, alcohol en ether, en behoort tot de hevigste vergiften; in de wijze waarop zij werkt gelijkt ze veel op blauwzuur; ze wekt eerst op en verlamt vervolgens. Bij N.-vergiftiging moet onmiddellijk de maag van haar inhoud ontlast, de ademhaling kunstmatig opgewekt en als tegengift oplossing van tannine of joodjoodkalium toegediend worden. In de tabaksbladen komt de N. voor in den vorm van een zout. De geur van den tabaksrook wordt teweeggebracht door een ander bestanddeel der tabak, de nicotianine of tabakskamfer, en op de hoedanigheid der verschillende tabakssoorten schijnt het gehalte aan N. niet den minsten invloed te hebben. Zuivere N. wordt verkregen door een zeer omslachtige bewerking.
