Gepubliceerd op 23-02-2021

Niccoló machiavelli

betekenis & definitie

ital. staatsman en geschiedschrijver, geb. 3 Mei 1469 te Florence, werd Juli 1498 secretaris der kanselarij van den Raad van Tienen en in deze hoedanigheid voor gewichtige diplomatieke zendingen gebruikt. Kort na het weder opnemen der 1494 verdreven Medici’s in den florentijnschen staat (1512) kwam M. in verdenking van medeplichtigheid aan een samenzwering, werd in den kerker geworpen en op de pijnbank gebracht, doch als onschuldig weer in vrijheid gesteld.

Hij verbleef van toen af op een kleine bezitting bij San Cassino niet ver van Florence, waar hij zich bezighield met ’t schrijven van zijn voornaamste werken. Vergeefs deed hij moeite, weer een publieke aanstelling te krijgen om zijn krachten aan den staat te kunnen wijden. In 1520 liet kardinaal Giulio de* Medici hem' belasten met het samenstellen der geschiedenis van Florence, waarvan M. in 1525 de acht boeken in Rome overhandigde. Na den slag bij Pavia kreeg hij weer invloed; toen echter 1527 de Medici’s opnieuw verdreven werden, gaf men hem, wijl hij in hun dienst geweest was, zijn oud ambt niet. Hij overl. in groote armoede 22 Juni 1527 te Florence. De werken van M. omvatten: de comedies in proza Mandragola en Clizia, een navolging van Plautus’ Casina; de Historie fiorentine (tot 1492, Rome 1532); en de beroemde politieke geschriften: Discorsi, Arte delta guerra en Principe.

In de Discorsi sopra la prima deca di Tito Livio (Florence 1531 en meermalen), tusschen 1513 en 1522 geschreven, beperkt M. zich niet tot den inhoud der in den titel genoemde geschiedboeken, maar haalt er allerlei geschiedkundig materiaal bij, om te toonen, door welke middelen een stad sterk en machtig moet worden; de europeesche staten zijn verdorven, vooral die van Italië, alleen door de onbeperkte macht van ee‘n flink vorst is nog redding mogelijk, terwijl als blijvende staatsregeling de republiek de voorkeur verdient. Arte della guerra beveelt het romeinsche leger den modernen staten ter navolging aan. II Principe (Rome 1532 en meermalen), tot Lorenzo de’ Medici gericht, leert hoe men de vorstelijke macht moet behouden en een nieuw vorstendom stichten; de schrijver laat zich daarbij niet door moreele, maar alleen door politieke overwegingen leiden. In duidelijke bewoordingen geeft hij de middelen voor het doel aan, ook die van veinzerij, trouweloosheid, wreedheid, zonder daarbij over het doel zelf te oordeelen. Vandaar dat voor hem een Cesare Borgia, een Alexander VI navolgenswaardige voorbeelden zijn, wanneer men eenmaal denzelfden weg betreedt, daar zij consequent handelden. Zijn koude openhartigheid bracht hem weldra in kwaden reuk: Machiavellisme en Machiavellistische politiek werd de benaming voor een staatkunde, die naar de wetten der moraal volstrekt niet vraagt.

Hij zelf was een warm patriot, wenschte vurig de grootheid en onafhankelijkheid van Italië en spoorde met begeesterde welsprekendheid in het slotkapittel van zijn Principe tot verdrijving der barbaren aan. Verzamelingen van M.’s werken (die alle op den Index staan) verschenen het eerst 1550 en meermalen; vervolgens te Florence 1813 (8 dln.), 1826 (10 dln.), 1843 (1 dl.), Milaan 1850 (2 dln.); een nieuwe, volgens de handschriften van het florentijnsch archief veel verbeterde uitgave van Fanfani, Passerini en Milanesi bleef met dl. 1—6 (Florence 1873—77) onvoltooid. Een monument werd 1787 in de kerk Santa Croce te Florence voor M. opgericht.

< >