Gepubliceerd op 28-02-2021

Niccoló paganini

betekenis & definitie

ital. vioolvirtuoos, geb. 27 Oct. 1782 te Genua, leerling van zijn vader en van Giov. Servetto en Giacomo Costa, maakte zulke snelle vorderingen, dat hij reeds als 9-jarige knaap in het openbaar kon optreden.

Zijn hoogere opleiding genoot hij van .zijn 11de jaar af, van Aless. Rolla, te Parma; 1799 begon hij door geheel Italië te trekken, in de voorn, plaatsen concerten gevend. 1805 engageerde hij zich als eerste solo-violist aan de hofkapel te Lucca. In dezen tijd kreeg hij een bijzondere voorliefde voor de G-snaar. In 1808 verliet hij Lucca, hervatte zijn zwerftocht door het land en ging in 1828 ook naar Oostenrijk en Duitschland en later naar Parijs (1831), Engeland, België, Nederland enz., door de ongeëvenaarde hoogte van zijn virtuositeit en de nieuwheid zijner effecten overal grenzenloos enthousiasme verwekkend. In 1834 naar Italië teruggekeerd, overl. hij 27 Mei 1840 te Nizza. Zijn composities, vooral van belang als de weerspiegeling van zijn enorme virtuositeit en wegens de vele door hem gevonden nieuwe effecten, verschenen voor het meerendeel eerst na zijn dood in druk; zij bestaan uit concerten, variaties (w. o. het Carnaval van Venetië), caprices en etuden.

Van deze laatste hebben Liszt en Brahms eenige voor het klavier bewerkt. Biographieën van P. heeft men van Schottky (Praag 1830), Bruni (1873) en A. Niggli (Leipz. 1882).

< >